ECLI:NL:GHSGR:2005:AT5461
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- J.M.E. In 't Velt-Meijer
- Schuering
- Husson
- Rechtspraak.nl
Beroep op het Verdrag inzake de rechten van het kind in verband met vordering ontbinding huurovereenkomst en ontruiming
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [huurster] tegen een vonnis van de rechtbank Middelburg, waarin Woonstichting HULST ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning heeft gevorderd. [huurster] huurt sinds 1 november 1999 een woning van Woonstichting en wordt beschuldigd van ernstige (geluids)overlast door buren. De rechtbank oordeelde dat de overlast een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst rechtvaardigt, wat leidde tot ontbinding en ontruiming. In hoger beroep heeft [huurster] vier grieven ingediend, die betrekking hebben op de beoordeling van de overlast en de belangenafweging van de rechtbank, met name in het licht van het Verdrag inzake de rechten van het kind.
Het hof heeft de grieven gezamenlijk behandeld en vastgesteld dat Woonstichting meerdere klachten over [huurster] heeft ontvangen, waaronder geluidsoverlast van een hond en andere verstoringen. Het hof oordeelt dat [huurster] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zij zich als een goed huurster heeft gedragen. Desondanks heeft het hof [huurster] toegelaten tot tegenbewijs door het horen van getuigen, om aan te tonen dat zij zich steeds als goed huurster heeft gedragen. Het hof heeft de belangen van het kind van [huurster] meegewogen, maar benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van [huurster] is om de nodige voorzieningen te treffen om eventuele nadelige gevolgen voor haar kind te beperken.
De beslissing van het hof houdt in dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op 9 mei 2005, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden. Het hof heeft de belangenafweging van de rechtbank bevestigd, maar biedt [huurster] de kans om haar standpunt verder te onderbouwen.