Rolnummer: 22-004964-04
Parketnummer: 09-757346-04
Datum uitspraak: 14 maart 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 3 september 2004 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 28 februari 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijgesproken en terzake van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslag-genomene als vermeld in het vonnis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt)
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde levert op:
Afpersing, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en opnieuw rechtdoende tot veroordeling van de verdachte terzake van het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal gewapende overvallen op een tankstation en een supermarkt, waarbij hij er niet voor is teruggedeinsd om de slachtoffers met een mes respectievelijk een vuurwapen te bedreigen. Deze feiten zijn door de slachtoffers als zeer bedreigend en beangstigend ervaren en te verwachten valt dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen de verdachte en zijn mededader hen hebben aangedaan.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 11 februari 2005, meermalen is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is -alles overwegende- van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen voorwerp vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 13, alsmede tot verbeurd-verklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 5 en 9, alsmede tot teruggave aan de verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11, 12 en 14.
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 9, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde is begaan of voorbereid.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 13, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 2 bewezenverklaarde is begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12 en 14 zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het onder 1 subsidiair en 2 bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) jaren.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 13.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder nummer 9.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12 en 14 aan de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mrs H.W.J. de Groot, A.W.M. Bijloos en W.P.C.M. Bruinsma, in bijzijn van de griffier mr S. Prinsen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 maart 2005.