Uitspraak : 24 november 2004
Rekestnummer : 891-H-03
Rekestnr. rechtbank : 01/5692
GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats], België,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
[benadeelde partij],
wonende te [woonplaats], België,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. W. Taekema.
Het hof verwijst naar de tussenbeschikkingen van 28 april 2004 en van 14 juli 2004. Bij laatstgemelde beschikking heeft het hof, ter beantwoording van de in die beschikking opgenomen vragen, tot deskundigen benoemd Th. A. Kooij RA en R. Kooger RA, met bepaling dat de deskundigen niet met hun werkzaamheden behoeven aan te vangen dan nadat door de man het voorschot van € 40.000,00 aan de griffier is voldaan. Voorts is mr. A.N. Labohm tot raadsheer-commissaris benoemd, voor zoveel nodig een comparitie van partijen bevolen, en de behandeling pro forma aangehouden tot zaterdag 25 december 2004.
Op 16 september 2004 vond een comparitie van partijen plaats, die door de raadsheer-commissaris was bevolen omdat het bij voormelde tussenbeschikking bevolen deskundigenonderzoek nog niet was aangevangen, daar de man het voorschot van
€ 40.000,- nog niet aan het hof had overgemaakt. Toen is bepaald dat het bedrag van het voorschot uiterlijk op maandag 27 september 2004 door de man op de rekening van de griffier van het hof diende te worden gestort.
Op 27 september 2004 is het bedrag van € 40.000,- op rekening van de griffier overgemaakt. Op 24 september 2004 is een faxbericht van mr. H. Keijser, advocaat van de man ingekomen, waarin is meegedeeld dat partijen in termen van schikking waren en is verzocht het bedrag van € 40.000,- niet door te betalen aan de deskundigen, doch te zijner tijd aan de vrouw. Het hof heeft daarop de doorbetaling aan de beide deskundigen opgeschort tot 14 oktober 2004.
Op 13 oktober 2004 is een faxbericht van mr. Keijser ingekomen, waarbij de op 12 oktober 2004 door partijen ondertekende overeenkomst is overgelegd. Het faxbericht is bevestigd in een brief van mr. Keijser, ingekomen op 14 oktober 2004. Het hof is verzocht de afspraken met betrekking tot de kinderalimentatie in een beschikking vast te leggen en het op de rekening van de griffier gestorte bedrag van € 40.000,- door te betalen aan de Stichting Beheer Derdengelden Advocatuur NautaDutilh ten behoeve van de vrouw.
Na de ontvangst van creditnota’s van de beide deskundigen is het bedrag van € 40.000.- overgemaakt op de rekening van voormelde Stichting Beheer Derdengelden.
Het hof zal thans een eindbeschikking geven.
Het op [datum], op huwelijkse voorwaarden, gesloten huwelijk van partijen is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. De drie uit het huwelijk van partijen geboren minderjarige kinderen verblijven sinds het uiteengaan van de partijen bij de vrouw.
Bij de bestreden beschikking van 15 juli 2003 heeft de rechtbank onder meer - uitvoerbaar bij voorraad - ten laste van de man de alimentatie voor de vrouw bepaald op € 14.200,- per maand en de kinderalimentatie op € 1.850,- per maand per kind, met ingang van de dag dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
DE VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
1. In geschil zijn thans nog de door de man te betalen alimentaties voor de vrouw en de kinderen.
2. Partijen zijn op 12 oktober 2004 overeengekomen ten aanzien van de partneralimentatie, dat zij over en weer gezien hun vermogenspositie volledig in staat zijn in hun eigen levensonderhoud te voorzien, en dat zij over en weer onherroepelijk afstand doen van aanspraken op een uitkering voor hun levensonderhoud voor zowel het heden als de toekomst, met beding dat deze afspraak niet vatbaar is voor wijziging op welke grond dan ook.
3. De regelingen met betrekking tot de door de man te betalen kinderalimentatie luiden als volgt:
2.4 Tussen partijen bestaat overeenstemming over de financiële bijdrage die de man zal verstrekken voor de verzorging en opvoeding en studie van de kinderen totdat zij bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd meerderjarig worden. Vanaf het bereiken van de 18-jarige leeftijd maakt de man rechtstreeks met de kinderen afspraken over zijn financiële bijdragen in de kosten van hun studie en levensonderhoud.
2.5 De man verplicht zich hierbij € 10.000,- per kind per jaar (of een evenredig deel als niet sprake is van een vol jaar) ingaande 1 januari 2005 bij vooruitbetaling te voldoen.
2.6 Het voormelde bedrag is niet vatbaar voor wijziging en ook de indexering wordt uitgesloten.
2.7 De betaling zal geschieden uiterlijk 1 december in het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de alimentatie betrekking heeft.
2.8 De wijze van betaling (op welke rekening, eventueel gedeeltelijk op rekening van de kinderen) wordt geheel bepaald door de vrouw.
2.9 De man zal tot geen enkele verdere betaling gehouden zijn, dus ook niet in geval de vrouw over de te ontvangen bijdrage voor de kinderen belasting zal moeten betalen, en evenmin terzake van andere uitgaven als ziektekosten, studie en dergelijke.
4. Het hof zal deze regelingen in de beschikking vastleggen. Een en ander houdt in, dat de bestreden beschikking in zoverre dient te worden vernietigd.
BESLISSING OP HET HOGER BEROEP
vernietigt de bestreden beschikking van de rechtbank te ’s-Gravenhage van 15 juli 2003 met betrekking tot de daarbij vastgestelde alimentatie voor de kinderen en voor de vrouw, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst af het inleidend verzoek van de vrouw tot vaststelling van een uitkering tot levensonderhoud ten laste van de man;
bepaalt dat de man met ingang van het jaar 2005 voor de verzorging en opvoeding en studie van de kinderen:
[zoon], geboren op [geboortedatum],
[dochter], geboren op [geboortedatum], en
[dochter], geboren op [geboortedatum],
aan de vrouw, bij wie de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben, op een door de vrouw aan te geven wijze van betaling, zal betalen een bedrag van € 10.000,- per jaar per kind, zolang de kinderen minderjarig zijn, jaarlijks bij vooruitbetaling, uiterlijk 1 december, te voldoen;
bepaalt dat de jaarlijkse wettelijke indexering van dit bedrag zal zijn uitgesloten;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Labohm, Kok en Mulder, bijge-staan door mr. Arnbak-d’Aulnis de Bourouill als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 24 november 2004.