ECLI:NL:GHSGR:2004:AR4963

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200065104
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde in het kader van de Wet goederenvervoer over de weg

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, ging het om de strafbaarheid van een rechtspersoon in het kader van de Wet goederenvervoer over de weg. De uitspraak vond plaats op 27 oktober 2004, na een hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Rotterdam, dat op 18 september 2003 was gewezen. De verdachte, een rechtspersoon, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,--. De advocaat-generaal had in hoger beroep verzocht om vernietiging van dit vonnis en veroordeling van de verdachte tot dezelfde geldboete.

Het hof oordeelde dat de zorg voor de naleving van de wet berust op de hoofden of bestuurders van de onderneming en op toezichthoudend personeel dat schriftelijk met deze zorg is belast. Aangezien de wetgever deze personen als normadressaat heeft aangewezen, was er geen plaats voor vervolging van de rechtspersoon zelf. Het hof concludeerde dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit opleverde, waardoor de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen.

De beslissing van het hof was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd. De uitspraak benadrukt de rol van de wetgever in het aanwijzen van normadressaten en de gevolgen daarvan voor de strafbaarheid van rechtspersonen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000651-04
Parketnummer: 10-156495-03
Datum uitspraak: 27 oktober 2004
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Rotterdam van 18 september 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam rechtspersoon]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 13 oktober 2004.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte tot een geldboete van ? 250,--, en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van ? 250,--.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Blijkens artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet goederenvervoer over de weg berust de zorg voor de naleving van het krachtens die Wet bepaalde op de hoofden of bestuurders van de betreffende onderneming, alsmede op toezichthoudend personeel dat schriftelijk met de zorg voor de naleving van die bepalingen is belast. Nu de wetgever uitdrukkelijk deze personen als normadressaat heeft aangewezen, is er voor een vervolging van de rechtspersoon als zodanig geen plaats.
Het bewezenverklaarde levert derhalve geen strafbaar feit op.
De verdachte moet dus terzake worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door mrs. Reinking, Van Strien en Van den Berg, in bijzijn van de griffier Van der Mark.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 oktober 2004.