ECLI:NL:GHSGR:2004:AR4963
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Reinking
- J. van Strien
- M. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde in het kader van de Wet goederenvervoer over de weg
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, ging het om de strafbaarheid van een rechtspersoon in het kader van de Wet goederenvervoer over de weg. De uitspraak vond plaats op 27 oktober 2004, na een hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Rotterdam, dat op 18 september 2003 was gewezen. De verdachte, een rechtspersoon, was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,--. De advocaat-generaal had in hoger beroep verzocht om vernietiging van dit vonnis en veroordeling van de verdachte tot dezelfde geldboete.
Het hof oordeelde dat de zorg voor de naleving van de wet berust op de hoofden of bestuurders van de onderneming en op toezichthoudend personeel dat schriftelijk met deze zorg is belast. Aangezien de wetgever deze personen als normadressaat heeft aangewezen, was er geen plaats voor vervolging van de rechtspersoon zelf. Het hof concludeerde dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit opleverde, waardoor de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen.
De beslissing van het hof was gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd. De uitspraak benadrukt de rol van de wetgever in het aanwijzen van normadressaten en de gevolgen daarvan voor de strafbaarheid van rechtspersonen.