ECLI:NL:GHSGR:2004:AP3152
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Reinking
- M. van Strien
- J. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging vonnis en afwijzing vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 juni 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 15 juni 2001 in een ontnemingszaak. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot het betalen van een geldboete van fl. 750.000,- en het wederrechtelijk verkregen voordeel was vastgesteld op fl. 2.600.000,-. De rechtbank had de veroordeelde verplicht tot betaling aan de Staat van fl. 2.366.000,-. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld.
Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde voordeel had verkregen uit de bewezenverklaarde feiten. De vertegenwoordiger van de veroordeelde verklaarde dat het gehele wederrechtelijk verkregen voordeel was toegekomen aan een derde persoon. Het hof heeft op basis van deze verklaring geconcludeerd dat de vordering van het openbaar ministerie tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel moest worden afgewezen.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de vordering van het openbaar ministerie werd afgewezen. Deze uitspraak is gedaan in het openbaar en is geregistreerd onder ECLI:NL:GHSGR:2004:AP3152.