ECLI:NL:GHSGR:2004:AO6331

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200455003
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • W. Wurzer
  • A. van der Putten-Göbbels
  • J. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en verkeersdelicten na alcoholgebruik

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 22 maart 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Middelburg. De verdachte, die bekend was met de negatieve effecten van alcohol op zijn rijgedrag, heeft met een aanzienlijke hoeveelheid alcohol op achter het stuur van zijn auto plaatsgenomen. Tijdens het rijden heeft hij met loeiende motor en piepende banden in de richting van fietsers gestuurd, wat resulteerde in een aanrijding. Het hof oordeelt dat de gedragingen van de verdachte zo gericht waren op de dood van de fietsers dat hij de aanmerkelijke kans op dit gevolg heeft aanvaard. De verdachte is veroordeeld voor poging tot doodslag, meermalen gepleegd, en voor overtredingen van de Wegenverkeerswet. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en legt een gevangenisstraf van vier jaar op, met een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vijf jaar. Tevens wordt de in beslag genomen personenauto verbeurd verklaard. De verdachte heeft in hoger beroep zijn spijt betuigd, wat door het hof is meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

parketnummer 1201515003
datum uitspraak 22 maart 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Middelburg van 17 september 2003
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1.Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 8 maart 2004.
2.Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
3.Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair a en b, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren met aftrek van de tijd reeds in voorarrest doorgebracht, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis alsmede tot een cumulatieve ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4.Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5.Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair a en b, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6.Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7.Bewijsoverweging met betrekking tot het onder 1 bewezenverklaarde
De verdachte heeft aangevoerd dat er geen sprake was van opzet, doch slechts van een betreurenswaardige miscalculatie bij het besturen van zijn auto.
Het hof wil van verdachte aannemen dat het hier geen persoonlijk 'boos' opzet betrof, maar acht opzet in de zin van voorwaardelijk opzet bewezen.
De verdachte - die, naar moet worden aangenomen, uit eerdere ervaring de negatieve uitwerking van alcohol op zijn functioneren kent - is desalniettemin met een forse hoeveelheid alcohol op achter het stuur gekropen. Rijdend met loeiende motor en piepende banden heeft verdachte in de richting van de fietsers gestuurd, waarna vrijwel gelijktijdig de aanrijding met [naam] volgde. Voormelde gedragingen en de omstandigheden waaronder zij zijn verricht, zijn naar het oordeel van het hof aan te merken als zo zeer gericht op de dood van een of beide fietsers, dat het hier niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op voormeld gevolg heeft aanvaard.
8.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Poging tot doodslag, meermalen gepleegd;
2. Overtreding van artikel 163, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
3. Overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
9.Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
10.Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Edelhauser heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair a en b, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met cumulatieve ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van vijf jaren.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Uit de bewezenverklaring zelf volgt reeds dat verdachte zich aan zware verkeerscriminaliteit heeft schuldig gemaakt. In feite is nadere toelichting op dit punt overbodig. Daarbij komt dat verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel uit het Justitieel Documentatie-register van 23 februari 2004 beschouwd moet worden als een zware recidivist, zowel op het gebied van gewelds- als op dat van verkeerscriminaliteit. Dit maakt oplegging van een substantiële vrijheidsstraf onvermijdelijk.
Ter zitting in hoger beroep heeft verdachte er aanvankelijk weinig of geen blijk van gegeven het gebeuren te betreuren, of medeleven te voelen met de slachtoffers. Pas in zijn laatste woord werd dit anders. Verdachte sprak toen - naar het hof wil aannemen: oprecht gemeende - woorden van spijt en medegevoel. Gelet hierop heeft het hof enige matiging betracht bij de op te leggen vrijheidsstraf.
Naast een langdurige vrijheidsstraf dient aan verdachte een zeer langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid te worden opgelegd. Hetgeen de advocaat-generaal op dit punt heeft voorgesteld doet onvoldoende recht aan de ernst van het totale gebeuren. Ten slotte heeft het hof acht geslagen op het voorlichtingsrapport van het Zeeuws Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs te Middelburg opgemaakt door dhr. J. Stenvert, reclasseringswerker, d.d. 11 augustus 2003.
11.Beslag
Het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een personenauto van het merk Peugot, kleur rood met kenteken
[nummerr] (nr. 1 op de aan dit arrest gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen), zal worden verbeurdverklaard, aangezien met behulp van dit aan verdachte toebehorende voorwerp het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 45, 57, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 163, 176, 179 en 179a van de Wegenverkeerswet 1994.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair a en b, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzegt de verdachte ter zake van feit 1 de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van VIJF JAREN.
Ontzegt de verdachte ter zake van de feiten 2 en 3 de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor respectievelijk de tijd van TWEE JAREN en DRIE JAREN.
Bepaalt dat de duur van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen bij de tenuitvoerlegging van deze bijkomende straf wordt verminderd met de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 ingehouden is geweest.
Verklaart verbeurd een personenauto van het merk Peugot, kleur rood met kenteken [nummer] (nr. 1 op de aan dit arrest gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen).
Dit arrest is gewezen door mrs. Wurzer, Van der Putten-Göbbels en De Groot, in bijzijn van de griffier mr. Straathof.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 maart 2004.