ECLI:NL:GHSGR:2004:AO5200

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200363803
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Oosterhof
  • Van Dissel
  • Jalink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor oplichting en diefstal met geweld tegen kwetsbare slachtoffers

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 21 januari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van meerdere feiten, waaronder oplichting en diefstal met geweld, waarbij hij met grote brutaliteit een dertigtal slachtoffers heeft benadeeld. Veel van deze slachtoffers waren kwetsbaar, waaronder ouderen en mindervaliden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aannemen van een valse hoedanigheid en het weven van verdichtsels om geld afhandig te maken. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen is dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van twee specifieke slachtoffers, maar heeft hem wel veroordeeld voor de overige tenlastegelegde feiten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht is om schadevergoedingen te betalen aan verschillende slachtoffers. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen, die varieerden van €20 tot €200, toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling aan de Staat voor deze bedragen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers in zijn overwegingen meegenomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een stevige straf in het licht van de gepleegde delicten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

parketnummer 1006109403
datum uitspraak 21 januari 2004
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank te Rotterdam van 14 juli 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 7 januari 2004.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde ten aanzien van [naam] en [naam] vrijgesproken en terzake van het overigens onder 1 en het onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER jaren, met beslissingen omtrent de vordering van de benadeelde partijen als nader in het vonnis omschreven.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 ten aanzien van
[naam] en [naam] is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
6. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het overigens onder 1 en het onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
7. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
t.a.v. feit 1:
Oplichting, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:
Oplichting;
t.a.v. feit 3:
Diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
en
t.a.v. feit 4:
Diefstal, meermalen gepleegd.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
10. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. Ter Hart heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft met grote brutaliteit een dertigtal slachtoffers middels het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels geld afhandig gemaakt. Het hof neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat het veelal slachtoffers betrof uit kwetsbare groepen van de maatschappij. Vele slachtoffers zijn op ver gevorderde leeftijd en enkele slachtoffers zijn minder valide. Eén van hen betrof zelfs een blinde man. Verdachte heeft met deze ernstige feiten het vertrouwen van de slachtoffers geschaad en bij hen gevoelens van angst en onveiligheid en in enkele gevallen emotionele schade veroorzaakt.Bovendien heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een aantal diefstallen, waarbij hij in een tweetal gevallen enig geweld niet schuwde.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 23 december 2003, reeds meermalen tot gevangenisstraffen van niet geringe duur is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Het hof zal voorts na te noemen schadevergoedingsmaatregelen opleggen.
11. Vorderingen benadeelde partijen
Benadeelde partij [naam]:
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 60,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de
verdachte onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 60,- ten behoeve van het slachtoffer [naam].
Benadeelde partij [naam]:
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 48,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak
in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 48,- ten behoeve van het slachtoffer [naam].
Benadeelde partij [naam]:
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 50,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 50,- ten behoeve van het slachtoffer [naam].
Benadeelde partij [[naam]:
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 20,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de
verdachte onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 20,- ten behoeve van het slachtoffer [naam].
Benadeelde partij [naam]:
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 50,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 50,- ten behoeve van het slachtoffer [naam].
Benadeelde partij [naam]:
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 200,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze
schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 200,- ten behoeve van het slachtoffer [naam].
Benadeelde partij [naam]
In het onderhavige strafproces heeft [naam] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 75,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak
in verband met zijn vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 75,- ten behoeve van het slachtoffer [naam].
12. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 310, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten aanzien van [naam] en [naam] tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het overigens onder 1 en het onder 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezen-verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIER JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot het gevorderde bedrag van € 60,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met haar vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 60,- ten behoeve van het slachtoffer, welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van ÉÉN DAG.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot het gevorderde bedrag van € 48,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met haar vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 48,- ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van ÉÉN DAG.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot het gevorderde bedrag van € 50,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met haar vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 50,- ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van ÉÉN DAG.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot het gevorderde bedrag van € 20,- en
veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met zijn vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 20,- ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van ÉÉN DAG.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot het gevorderde bedrag van € 50,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met haar vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 50,- ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van ÉÉN DAG.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot het gevorderde bedrag van € 200,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met haar vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 200,- ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van VIER DAGEN.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot het gevorderde bedrag van € 75,- en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij in verband met zijn vordering heeft gemaakt -welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil- en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 75,- ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de tijd van ÉÉN DAG.
Bepaalt dat telkens voorzover wordt voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van één of meer genoemde slachtoffers, de veroordeling tot betaling aan de betreffende benadeelde partijen in zoverre komt te vervallen, alsmede dat voorzover wordt betaald aan één of meer benadeelde partijen de verplichting van de verdachte tot betaling aan de Staat ten behoeve van die benadeelde partij(en) in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door
mrs. Oosterhof, Van Dissel en Jalink,
in bijzijn van de griffier mr. Van der Drift-Visser.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 januari 2004.
Mr. Jalink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.