ECLI:NL:GHSGR:2003:AO5166

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200490202
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Horstink
  • J. Noordam
  • M. Zandbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wederrechtelijke vrijheidsberoving met dodelijke afloop

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 6 november 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Rotterdam. De verdachte is beschuldigd van wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn echtgenote, die tragisch eindigde in haar overlijden. De verdachte had zijn echtgenote belet de woning te verlaten door haar vast te pakken en haar te verbieden de deur te openen, terwijl de sleutel voor het slachtoffer niet bereikbaar was zonder de verdachte te passeren. In een wanhopige poging om te ontsnappen, viel het slachtoffer uit het raam van de eerste verdieping, wat leidde tot haar overlijden. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij het eerdere vonnis van zeven jaar werd vernietigd. De zaak werd behandeld na meerdere zittingen in zowel eerste aanleg als in hoger beroep, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij ook andere tenlastegelegde feiten had gepleegd. De verdachte had eerder al een geweldsdelict gepleegd, wat meegewogen werd in de strafmaat. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, waaronder het alcoholgebruik van de verdachte en zijn gewelddadige gedrag in het verleden. De beslissing van het hof is gebaseerd op artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op opzettelijke vrijheidsberoving.

Uitspraak

parketnummer 1009005302
datum uitspraak 6 november 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 18 november 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 24 april 2003, 15 mei 2003 en 23 oktober 2003.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
2. Opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit en van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal mr Strack heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving van zijn echtgenote. De verdachte had de avond tevoren een aanzienlijke hoeveelheid alcohol gedronken, waarvan hij weet dat dit hem agressief maakt. Later in de nacht heeft hij opnieuw alcohol gedronken in een café. Na thuiskomst heeft hij zijn echtgenote belet via de deur de woning te verlaten door haar vast te pakken en haar te verbieden de woning te verlaten, terwijl de sleutel van de voordeur voor het slachtoffer niet bereikbaar was zonder de verdachte te moeten passeren. Door dit handelen van de verdachte en mede gelet op hetgeen eerder die avond/nacht was voorgevallen -te weten het met grof geweld vernielen van de televisie waar het slachtoffer naar zat te kijken door de verdachte in een dronken en ontremde staat- en het gewelddadig optreden na drankgebruik door de verdachte jegens zijn echtgenote in het verleden, zag het slachtoffer uit angst voor de verdachte geen andere ontsnappingsmogelijkheid dan zich door een raam vanaf de eerste verdieping van het pand op straat te laten vallen. Aan de gevolgen van de val van zo'n vijf meter op het trottoir onder het raam is het slachtoffer uiteindelijk overleden.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 16 oktober 2003, al eens is veroordeeld voor het plegen van een geweldsdelict, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat mede gelet op de generale en speciale preventie alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op het artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezen-verklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIJF JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs Horstink, Noordam en Zandbergen,
in bijzijn van de griffier mr Prinsen.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 november 2003.