ECLI:NL:GHSGR:2003:AO1804
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Gerretsen-Visser
- A. van Nievelt
- J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter inzake omgangsregeling bij langdurig verblijf van kind in het buitenland
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 december 2003, staat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter centraal in het kader van een omgangsregeling tussen een vader en zijn kind, dat langdurig in het buitenland verblijft. De moeder, die met het kind en haar echtgenoot in het buitenland woont, heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 14 februari 2003 aangevochten, waarin een omgangsregeling was vastgesteld. De vader, die in Nederland woont, heeft hiertegen verweer gevoerd en een voorwaardelijk incidenteel appel ingediend.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de ouders hebben van 1996 tot eind 1998 een relatie gehad, waaruit hun kind is geboren. De moeder is belast met het ouderlijk gezag en het kind verblijft sinds maart 2003 met haar en haar echtgenoot in het buitenland. De omgangsregeling die door de rechtbank was vastgesteld, voorzag in verschillende bezoekmomenten voor de vader, maar de moeder heeft aangegeven dat zij en het kind niet van plan zijn om terug te keren naar Nederland.
Het hof heeft vastgesteld dat het kind al meer dan acht maanden in het buitenland verblijft en dat er geen aanwijzingen zijn dat zij binnen afzienbare tijd naar Nederland zal terugkeren. Op basis van de jurisprudentie van de Hoge Raad en het Haags Kinderbeschermingsverdrag, concludeert het hof dat de Nederlandse rechter niet langer bevoegd is om van het verzoek van de vader kennis te nemen. De bevoegdheid is overgegaan naar de Australische rechter, waar het kind nu zijn gewone verblijfplaats heeft.
De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te vernietigen en zich onbevoegd te verklaren inzake de omgangsregeling over de minderjarige. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om de rechtsmacht te toetsen aan de feitelijke verblijfplaats van het kind, vooral in internationale contexten.