ECLI:NL:GHSGR:2003:AO0700
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- mr. Tijnagel
- mr. Holdert
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van WOZ-beschikking door Gerechtshof 's-Gravenhage
Op 26 november 2003 heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak BK-02/04190, waarbij het beroep van belanghebbende tegen de beschikking van de gemeente Barendrecht gegrond werd verklaard. De zaak betrof een mondelinge uitspraak over een WOZ-beschikking die door de Inspecteur was afgegeven. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, die was genomen op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Tijdens de mondelinge behandeling op 12 november 2003 was alleen de Inspecteur aanwezig, terwijl belanghebbende niet was verschenen.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur niet had aangetoond dat er zich een situatie had voorgedaan die een tussentijdse herwaardering rechtvaardigde, zoals bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet WOZ. De Inspecteur had verklaard dat de beschikking was afgegeven omdat hij meende dat er een van de in de wet genoemde situaties was, maar het Hof concludeerde dat dit niet het geval was. De woning van belanghebbende was op 13 december 2000 opgeleverd en de Inspecteur had niet kunnen aantonen dat er in de relevante periode een situatie was die een nieuwe beschikking rechtvaardigde.
Daarom vernietigde het Hof de beschikking en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd de gemeente Barendrecht gelast om het door belanghebbende gestorte griffierecht van € 29 te vergoeden. Het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien belanghebbende geen aanspraak had gemaakt op vergoeding hiervan. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijke uitspraak aan te vragen, maar kon geen beroep in cassatie instellen tegen deze mondelinge uitspraak.