rolnummer 2200405402
parketnummers 0975304602 en 0902830202
datum uitspraak 3 oktober 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 16 oktober 2002 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 27 juni 2003 en 19 september 2003.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van zes jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissingen omtrent de benadeelde partij en het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis en met oplegging van een schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. De vordering van de benadeelde partij is van rechtswege aan de orde in hoger beroep.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Nadere bewijsoverweging met betrekking tot opzet op poging tot levensberoving
Namens de verdachte is het bewijsverweer gevoerd dat, mocht het hof bewezen achten dat de verdachte bij de overval op Noordam betrokken was, het opzet niet gericht was op (poging tot) levensberoving van het slachtoffer Noordam.
Het hof verwerpt dit verweer.
De verdachte is samen met anderen, nadat door hen was vastgesteld dat het slachtoffer thuis zou zijn, naar het slachtoffer gegaan om hem te beroven. Wat zich precies in de woning van het slachtoffer heeft afgespeeld, is omdat het slachtoffer zich door het toegepaste geweld weinig kan herinneren en door de ontkenningen van de verdachten deels onduidelijk gebleven. Vast staat echter wel dat het slachtoffer de volgende morgen, uren later, zwaargewond is aangetroffen door zijn vader. Bij het slachtoffer is een steekwond geconstateerd. Daarnaast zijn striemen in de nek aangetroffen die erop duiden dat riemen of andere banden strak om de nek zijn aangehaald. Door 's nachts een alleenstaande in zijn rug te steken, diens keel bijna dicht te snoeren en hem vervolgens, zonder zich te bekommeren om het ernstig bloedende slachtoffer, achter te laten hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer aan zijn verwondingen zou bezwijken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1 primair. Medeplegen van poging tot doodslag, gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of aan andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren.
2 subsidiair. Medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf het bezit van het gestolene te verzekeren.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr Plugge heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van negen jaren, met aftrek van voorarrest.
Voorts concludeert zij tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam] tot een bedrag van € 3.000,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Tenslotte vordert zij ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen dezelfde beslissingen als door de rechtbank gegeven.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met anderen, na een tip, een alleenstaande boer 's nachts overvallen. Bij deze overval is het slachtoffer zo zwaar toegetakeld, dat dit poging tot gekwalificeerde doodslag inhield. Een week voor deze overval heeft de verdachte een ander geholpen om een supermarkt overvallen, waarbij die ander de aanwezige winkelmeisjes met een mes heeft bedreigd. De verdachte heeft, uit op financieel gewin om zijn verslaving te bekostigen, elke kans aangegrepen om koste wat het kost aan geld te komen zonder zich te bekommeren om de ellende en lang naslepende gevolgen van wat zijn drang naar geld voor de slachtoffers met zich brengt; het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke ernstige feiten de psychische gevolgen nog lang met zich dragen.
Deze grove minachting voor de lichamelijke integriteit van anderen, rekent het hof de verdachte zwaar aan. Bovendien versterken de bewezenverklaarde feiten de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Door elke betrokkenheid te ontkennen, heeft de verdachte in het strafproces zowel in eerste aanleg als thans in hoger beroep - naar het hof nu vaststelt: tegen beter weten in - zich willen onttrekken aan het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn verwerpelijke handelen. Daarnaast is de verdachte na een schorsing van de voorlopige hechtenis niet teruggekeerd naar de penitentiaire inrichting, maar is hij tijdens zijn ontvluchting - naar eigen zeggen - voor een auto-ongeluk wederom in hechtenis genomen.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 21 juni 2003, al vele malen ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden op de ingeslagen weg voort te gaan.
Het hof is van oordeel dat thans alleen een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden is.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [naam], wonende te Woubrugge, zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde tot een bedrag van € 3.000,-. In eerste aanleg is de vordering toegewezen. In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde. De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist, nu hij zich onschuldig acht aan het tenlastegelegde feit.
Het hof acht een vergoeding van € 3.000,- ten gevolge van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde feit geleden immateriële schade, gelet op de levensbedreigende momenten die het slachtoffer heeft moeten doormaken en het opgelopen letsel, redelijk en billijk. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, met de kosten.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
Nu vaststaat dat de verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht, zal het hof aan de verdachte € 1.000,--, evenals aan twee medeverdachten, de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van nader te noemen bedragen ten behoeve van het slachtoffer.
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een kentekenbewijs en een groene kaart (nummers 7 en 8 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen), zal het hof de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende.
Ten aanzien van de voorwerpen vermeld onder de nummers 1 tot en met 6, 9, 10 en 12 op de hiervoor bedoelde lijst zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
Ten aanzien van het voorwerp vermeld onder nummer 11 (rode jas, merk Tokka Tribe) op de hiervoor bedoelde lijst zal het hof de teruggave gelasten aan de benadeelde partij.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 47, 48, 49, 57, 287, 288, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ACHT JAREN EN DRIE MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] tot een bedrag van DRIEDUIZEND EURO en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij [naam] in verband met zijn vordering heeft gemaakt - welke kosten tot aan deze uitspraak zijn begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [naam] komt te vervallen voor zover door een of meer medeverdachten een bedrag in de vorm van schadevergoeding aan deze benadeelde partij is betaald dan wel aan de Staat is voldaan ten behoeve van de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte voorts de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van DUIZEND EURO, ten behoeve van het slachtoffer [naam], welk bedrag bij gebreke van betaling en verhaal wordt vervangen door hechtenis voor de duur van TWINTIG DAGEN.
Bepaalt dat door voldoening door de verdachte aan de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van het bedrag van DUIZEND EURO ten behoeve van het slachtoffer [naam], de veroordeling van de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam] tot dit bedrag komt te vervallen, alsmede dat door betaling van voormeld bedrag door de verdachte aan de benadeelde partij [naam] de verplichting van de verdachte tot betaling aan de Staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van laatstgenoemd bedrag ten behoeve van het slachtoffer [naam] komt te vervallen voor zover door een of meer medeverdachten meer is betaald dan TWEEDUIZEND EURO.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de voorwerpen vermeld onder de nummers 7 en 8 op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de voorwerpen vermeld onder de nummers 1 tot en met 6, 9, 10 en 12 op de hiervoor bedoelde lijst.
Gelast de teruggave aan de benadeelde partij van het voorwerp vermeld onder nummer 11 (rode jas, merk Tokka Tribe) op de hiervoor bedoelde lijst.
Dit arrest is gewezen door mrs Koning, Mos-Verstraten en Abels, in bijzijn van de griffier mr De Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 oktober 2003.