ECLI:NL:GHSGR:2003:AN8184

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
14 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200045303
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Koning
  • A. van Rijnberk
  • C. Fonteijn-Van der Meulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord op onbekende jongen buiten café en illegaal wapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 november 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die eerder door de rechtbank te 's-Gravenhage was veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf voor moord en wapenbezit. De verdachte heeft op 26 april 2002 een medewerkster van café Cetto's bedreigd met een pistool en later, zonder enig motief, een twintigjarige jongen vermoord die buiten het café stond te bellen. Na het schieten heeft de verdachte het slachtoffer van dichtbij meerdere keren beschoten, terwijl hij het slachtoffer niet kende. Het hof overweegt dat de verdachte geen inzicht heeft gegeven in zijn beweegredenen en dat er geen bewijs is van een geestelijke stoornis die zijn daden zou kunnen verklaren. De verdachte heeft ook illegaal vuurwapens en valse reisdocumenten in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft de verdachte eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten, wat de ernst van de huidige zaak onderstreept. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en bevestigt de gevangenisstraf van vijftien jaar, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. De inbeslaggenomen vuurwapens en documenten worden onttrokken aan het verkeer, gezien hun illegale aard en het gevaar dat ze vormen voor de samenleving.

Uitspraak

rolnummer 2200045303
parketnummer 0975728202
datum uitspraak 14 november 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 2 januari 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 31 oktober 2003.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverweging met betrekking tot de voorbedachte raad
Met betrekking tot de voorbedachte raad overweegt het hof als volgt.
De verdachte heeft op 26 april 2002 een medewerkster van café Cetto's bedreigd met een pistool. De verdachte heeft daarbij onder meer medegedeeld dat hij iedereen zou doodschieten en dat hij de mensen van het café haatte. Enige tijd later heeft de verdachte verwondingen opgelopen bij een vechtpartij in of bij dat café. Daarbij is hem zijn pistool afgenomen. De verdachte houdt de eigenaar van het café verantwoordelijk voor de wond in zijn nek die hij toen heeft opgelopen. Na behandeling van deze wond in het ziekenhuis is de verdachte verhaal gaan halen bij het café en heeft hij de enige aanwezige, een schoonmaker, in het café mishandeld. Daarbij zijn bedreigingen geuit tegen de eigenaar van het café. Toen de verdachte voor deze mishandeling was aangehouden, heeft hij tegen een politieambtenaar gezegd dat er slachtoffers zouden gaan vallen. De verdachte heeft vervolgens wederom een pistool met munitie aangeschaft en dit wapen constant bij zich gedragen. Op de avond van de fatale schietpartij heeft de verdachte in een ander café een hoeveelheid alcohol gedronken. Hij heeft in dit café gezegd dat hij naar café Cetto's zou gaan en daar alles kapot zou maken. Een vriend van de verdachte heeft hem vervolgens naar huis willen brengen. In de auto op weg naar huis heeft de verdachte het wapen in de handen gehouden. In de directe nabijheid van café Cetto's is de verdachte uitgestapt, waarbij de vriend van de verdachte hem heeft gevraagd zijn wapen af te geven; dat heeft de verdachte geweigerd. De verdachte heeft bij het café op het slachtoffer geschoten, die op die avond voor het eerst dat café bezocht en die op dat moment buiten het café stond om op te bellen. Na het eerste schot is de verdachte naar het slachtoffer, die bewegingloos op de grond lag, toegelopen en heeft van dichtbij nog een aantal schoten op het lichaam van het slachtoffer afgevuurd.
De verdachte kende het slachtoffer niet. Van enig contact tussen hem en het slachtoffer - laat staan van enige confrontatie - was geen sprake.
Door aldus te handelen heeft de verdachte laten blijken dat hij de vooropgezette bedoeling heeft gehad om het café "kapot te maken" en dat doel heeft nagestreefd door een willekeurige bezoeker van dat café eerst neer te schieten en na het eerste schot op hem toe te lopen om met nog een aantal gerichte kogels te bewerkstelligen dat het slachtoffer dit niet zou overleven. Dit is voorbedachte raad.
Beroep op onrechtmatig verkregen bewijs
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaringen van de verdachte op onrechtmatige wijze zijn verkregen, omdat deze in strijd met artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zijn afgelegd onder ongeoorloofde druk met miskenning van de onschuldpresumptie. Deze stellingen zijn toegelicht in haar ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde en aan het proces-verbaal van de terechtzitting gehechte pleitnota. Zijn verklaringen bij de politie zouden hierom moeten worden uitgesloten van het bewijs, aldus de raadsvrouw.
Dit verweer wordt verworpen.
Niet aannemelijk is geworden dat er tijdens de verhoren zodanige druk op de verdachte is uitgeoefend, dat niet meer gezegd kan worden dat de verdachte die verklaringen in vrijheid heeft afgelegd. Met het voorhouden van bewijsstukken en verbinden van conclusies aan verkregen bewijs is evenmin gehandeld in strijd met de onschuldpresumptie.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. Moord.
2. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie met betrekking tot meer dan één vuurwapen van categorie III.
3. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
4. In bezit zijn van een reisdocument, wetende dat het vals is, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal mr Wesselink heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een hem onbekende twintigjarige jongen, die buiten een café stond op te bellen, in koelen bloede vermoord zonder enig motief ten aanzien van deze persoon. Door aldus te handelen heeft de verdachte de nabestaanden onherstelbaar verlies en blijvend leed toegebracht. Door feiten als de onderhavige is de rechtsorde in hoge mate geschokt en worden de in het algemeen bestaande gevoelens van onveiligheid vergroot. Door te verklaren dat hij zich niets van het gebeuren kan herinneren maakt de verdachte het rouwproces van de nabestaanden niet gemakkelijker. Het hof is van oordeel dat de telefoongesprekken die de verdachte kort voor en na de fatale schietpartij met een vriend heeft gevoerd en het zich ontdoen van het wapen allerminst duiden op een stoornis van zijn geestvermogens of van zijn geheugen; deskundigen hebben een dergelijke stoornis ook niet vastgesteld. De verdachte heeft geen inzicht willen geven in zijn beweegredenen voor deze moord. Hij heeft ook niet aan zijn vriend met wie hij vlak voor en vlak na het schieten telefoongesprekken heeft gevoerd gevraagd waarover die gesprekken gingen en wat hem kan hebben gedreven. Zo is nodeloos onzeker gebleven of hij de moord samen met anderen heeft beraamd teneinde de eigenaar van café Cetto's te intimideren en/of af te persen of dat andere motieven een rol hebben gespeeld.
Ook tegenover het hof heeft hij in zijn zwijgzaamheid over deze vraag volhard. De moord alleen al wettigt de opgelegde straf. Daarnaast heeft de verdachte vuurwapens en munitie voorhanden gehad. De begane moord illustreert op wrange wijze waarom tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens streng moet worden opgetreden. Ook heeft de verdachte, die illegaal in Nederland verblijft, twee valse reisdocumenten in zijn bezit gehad.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 7 oktober 2003, is hij eerder ter zake van onder meer verboden wapenbezit tot een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld.
Omtrent de verdachte hebben E.S.J. Roorda, psycholoog en R. Tomassen, psychiater in opleiding onder supervisie van F.C. Karayalçin, psychiater, op respectievelijk 18 september 2002 en 8 augustus 2002 gerapporteerd. In beide rapporten wordt geconcludeerd dat er ten tijde van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten geen gebrekkige ontwikkeling dan wel ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens was, noch stoornis van de geheugenfunctie.
De feiten kunnen naar het oordeel van deze deskundigen - indien bewezen - geheel aan de verdachte worden toegerekend.
Door de verdediging is overgelegd het verslag van een aanvullend onderzoek van H. de Jong, psychiater, d.d. 27 oktober 2002. Anders dan de verdediging stelt, ziet het hof in dit verslag geen aanleiding om de door de andere deskundigen gedane uitspraken over de toerekenbaarheid van de feiten aan de verdachte anders te beoordelen. De door De Jong opgeworpen hypothese dat eventueel sprake zou kunnen zijn van enige verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en dat deze in een toestand van black-out terecht is gekomen door het drinken van alcohol, is op te veel onzekerheden gegrond om op deze hypothese verder in te gaan. Ook De Jong komt overigens tot het oordeel dat de verdachte een normale gevangenisstraf zou kunnen ondergaan.
Het hof verenigt zich met deze laatste conclusie en met de conclusies van E.S.J. Roorda en R. Tomassen en maakt deze tot de zijne.
Dit alles leidt ertoe dat het hof van oordeel is dat de door de rechtbank opgelegde en de door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke vrijheidbenemende straf passend en geboden is.
Beslag
De inbeslaggenomen voorwerpen te weten twee vuurwapens, munitie en twee valse paspoorten dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang en met behulp van deze vuurwapens en munitie de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten zijn begaan en met deze valse paspoorten feit 4 is gepleegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 57, 231, 285 en 289 van het Wetboek van Strafrecht alsmede op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIJFTIEN JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen vuurwapens, munitie en twee paspoorten.
Dit arrest is gewezen door mrs Koning, Van Rijnberk en Fonteijn-Van der Meulen, in bijzijn van de griffier mr De Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 14 november 2003.