ECLI:NL:GHSGR:2003:AL7226
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- B. Beyer-Lazonder
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Verjaring van schadevergoeding bij beroepsziekte mesothelioom
In deze zaak gaat het om de verjaring van een schadevergoeding in verband met een beroepsziekte, mesothelioom, die is ontstaan door asbestblootstelling. De erven van de overleden werknemer, die van 1958 tot 1966 als schilder bij de Koninklijke Schelde Groep B.V. werkte, hebben de werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeide uit de ziekte. De werknemer had vanaf 1994 gezondheidsklachten en overleed op 5 juni 1997 aan mesothelioom. De erven vorderden een verklaring voor recht dat de werkgever tekort is geschoten en vroegen om schadevergoeding voor zowel immateriële als materiële schade. De rechtbank had de vordering afgewezen op grond van verjaring, omdat de aansprakelijkheid pas in 1997 was gesteld, terwijl de werknemer al in 1997 overleed. De erven gingen in hoger beroep, waarbij zij drie grieven aanvoerden tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof overwoog dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de immateriële schadevergoeding niet aan de overleden werknemer ten goede zou komen, maar aan zijn nabestaanden. Het hof weegt daarbij de omstandigheden van de zaak en de redelijkheid van de verjaringstermijn mee. De grieven van de erven werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij de erven als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep werden veroordeeld.