ECLI:NL:GHSGR:2003:AL3405
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Vonk
- M. Bergman
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van dubbele woonlasten en telefoonkosten in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 14 juli 2003, staat de aftrekbaarheid van dubbele woonlasten en telefoonkosten in de inkomstenbelasting centraal. Belanghebbende heeft in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2000 een bedrag van ƒ 17.828 aan dubbele woonlasten opgevoerd, dat door de Inspecteur niet in aftrek is toegelaten. Dit bedrag omvat onder andere huur, tax habitation, elektriciteitsverbruik, telefoonkosten en extra kosten voor levensonderhoud. Belanghebbende, die na een periode van werkloosheid een baan in Monaco heeft aanvaard, stelt dat zijn persoonlijke omstandigheden hem verhinderen om permanent in Nederland te vestigen en dat zijn woonlasten in Zuid-Frankrijk als verwervingskosten voor de inkomstenbelasting moeten worden beschouwd.
De Inspecteur heeft het standpunt van belanghebbende gemotiveerd bestreden, stellende dat de wetgeving, specifiek artikel 36, lid 2, aanhef en onder e, van de Wet op de Inkomstenbelasting 1964, bepaalt dat kosten van huisvesting buiten de woonplaats van de belastingplichtige slechts gedurende twee jaren aftrekbaar zijn. Aangezien in de jaren 1998 en 1999 al dubbele woonlasten in aanmerking zijn genomen, kunnen de kosten voor het jaar 2000 niet opnieuw in aftrek worden gebracht. De Inspecteur betwist ook de aftrekbaarheid van de telefoonkosten, die volgens hem geen zakelijke kosten zijn.
Het Gerechtshof oordeelt dat de wetgever met de termijn van twee jaren een duidelijke beperking heeft gesteld aan de aftrekbaarheid van dubbele woonlasten. De kosten die in de jaren 1998 en 1999 zijn gemaakt, zijn reeds in aanmerking genomen, waardoor de kosten voor het jaar 2000 niet meer aftrekbaar zijn. Wat betreft de telefoonkosten oordeelt het Hof dat deze kosten niet noodzakelijk zijn voor de vervulling van de dienstbetrekking en derhalve niet als aftrekbare kosten kunnen worden aangemerkt. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.