ECLI:NL:GHSGR:2003:AK4750

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
25 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/03617
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A. Antonis
  • J. Vonk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren zonder betaling van parkeerbelasting en de verplichting om aan te sluiten bij de wachtenden voor de parkeerautomaat

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 25 juni 2003 uitspraak gedaan in het beroep van mevrouw mr. [X] tegen de beslissing van het sectorhoofd Stadstoezicht van de gemeente Leiden. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen die aan belanghebbende was opgelegd. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 juni 2003, waarbij de Inspecteur vertegenwoordigd was door mevrouw [A]. Belanghebbende was niet ter zitting verschenen, ondanks een aangetekende uitnodiging die op 15 mei 2003 was verzonden.

Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende op 21 februari 2002 omstreeks 19.16 uur heeft geparkeerd op de Kaasmarkt te Leiden zonder de verschuldigde belasting te voldoen. Het Hof concludeert dat belanghebbende ten minste tien minuten heeft geparkeerd en dat zij voldoende gelegenheid heeft gehad om de verschuldigde belasting te voldoen. Het Hof oordeelt dat van belanghebbende verwacht mocht worden dat zij zich zonder talmen zou aansluiten bij de wachtenden voor de parkeerautomaat om een parkeerkaartje te verkrijgen.

Daarnaast heeft het Hof vastgesteld dat belanghebbende geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat de Inspecteur in strijd heeft gehandeld met het verbod van détournement de pouvoir of dat haar belangen onvoldoende in ogenschouw zijn genomen. Het Hof gaat voorbij aan het bewijsaanbod van belanghebbende, aangezien zij geen getuigen heeft meegebracht naar de zitting. Uiteindelijk heeft het Gerechtshof het beroep ongegrond verklaard en geen redenen gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
tweede enkelvoudige belastingkamer
25 juni 2003
nummer BK-02/03617
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op het beroep van mevrouw mr. [X] te [Z] tegen de uitspraak van het sectorhoofd Stadstoezicht van de gemeente Leiden (hierna: de Inspecteur) op het bezwaar-schrift van belanghebbende op het bezwaarschrift van belangheb-bende tegen de haar opgelegde naheffingsaanslag in de parkeer-belastingen dezer gemeente, aanslagnummer [XXXX].
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 11 juni 2003, gehouden te Den Haag. Aldaar is verschenen mevrouw [A] namens de Inspecteur. Van de zijde van belanghebbende is niemand ter zitting versche-nen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief met ontvangstbevestiging, verzonden op 15 mei 2003, onder ver-melding van plaats en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Blijkens een van TPG Post ontvangen retourkaart is die brief op 17 mei 2003 aan belanghebbende uitgereikt.
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1. Met hetgeen de Inspecteur in de stukken heeft aangevoerd, heeft hij aannemelijk gemaakt dat belanghebbende op 21 februari 2002 omstreeks 19.16 uur heeft geparkeerd op de Kaasmarkt te Leiden zonder de verschuldigde belasting te voldoen. Ook heeft de Inspecteur aannemelijk gemaakt dat het parkeren ten minste tien minuten heeft geduurd en dat belanghebbende voldoende in de gelegenheid is geweest de verschuldigde belasting te vol-doen. Van belanghebbende had mogen worden verwacht dat zij zich eerst zonder talmen zou aansluiten bij de wachtenden voor de parkeerautomaat om daar een parkeerkaartje te halen, om daarna haar vergaderstukken te verzamelen.
2. Belanghebbende heeft geen feiten en omstandigheden aange-voerd, en bij betwisting daarvan door de Inspecteur, aanneme-lijk gemaakt die de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat door de parkeercontroleurs of de Inspecteur is gehandeld in strijd met het verbod van détournement de pouvoir of dat be-langhebbendes belangen op enig moment onvoldoende in ogenschouw zijn genomen. Ook van enige handeling van de zijde van de In-specteur in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is niet gebleken.
3. Het Hof gaat voorbij aan belanghebbende opmerking in de conclusie van repliek dat "Alles is te bewijzen met getuigen". Voor zover al sprake is van een bewijsaanbod is dat te algemeen en beschouwt het hof het als ingetrokken, nu belanghebbende ter zitting geen getuigen heeft meegebracht noch heeft opgeroepen aldaar aanwezig te zijn, welke mogelijkheid in de uitnodiging voor de zitting uitdrukkelijk is vermeld.
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling acht het Hof geen redenen aanwezig.
Deze uitspraak is vastgesteld op 25 juni 2003 door mr. Vonk en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoor-digheid van de waarnemend griffier Antonis.
(Antonis) (Vonk)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uit-spraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onder-werpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hier-voor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de grif-fier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.