parketnummer 1001009302
datum uitspraak 29 augustus 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 21 februari 2003 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 15 augustus 2003.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie is gevoegd in dit arrest.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het primair impliciet primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van zeven jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair impliciet primair tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr. Haverkate heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het primair impliciet primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot moord door het slachtoffer in een café, een paar uur na een onenigheid over diens gedrag, met een geladen vuurwapen tegemoet te treden en in het toilet van dat café van zeer korte afstand op hem te schieten, waardoor dat slachtoffer in de borstkas, beide benen, de balzak en de buik werd getroffen. Het is slechts aan toeval te danken geweest, dat hij het slachtoffer niet dodelijk heeft verwond. De verdachte heeft in een futiel café-incident aanleiding gezien enkele uren later zijn toevlucht te zoeken tot bovenomschreven buitensporige vorm van geweldpleging.
Grove geweldsdelicten als het onderhavige dragen een voor de rechtsorde schokkend karakter, in het bijzonder wanneer zij ook nog worden gepleegd in een horecagelegen-heid op een moment waarop zich daar veel mensen bevinden.
Zij brengen bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. De verdachte heeft zich hieraan niets gelegen laten liggen, hetgeen het hof hem zwaar aanrekent.
Het hof is van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 63 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het primair impliciet primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZEVEN JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs. Heemskerk, Van der Putten-Göbbels en Van den Berg, in bijzijn van de griffier Van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 29 augustus 2003.