ECLI:NL:GHSGR:2003:AK4136
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Visser
- N. Nederveen
- Rechtspraak.nl
Verschillende fiscale behandeling van contant dividend en stockdividend leidt niet tot schending van het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 september 2003 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, die aandelen bezat in het Amerikaanse beleggingsfonds Y Inc., bezwaar maakte tegen de fiscale behandeling van ontvangen dividenden. Belanghebbende ontving in 2000 een bruto dividend in contanten van ƒ 47.895, dat in de heffing van de inkomstenbelasting werd betrokken. Tegelijkertijd werden de dividenden die door certificaathouders van Y Inc. werden ontvangen, als stockdividenden aangemerkt en niet in de heffing betrokken. Belanghebbende stelde dat er geen wezenlijk verschil was tussen de originele aandelen en de gecertificeerde aandelen, en dat de contante dividenden als stockdividenden moesten worden behandeld op basis van het gelijkheidsbeginsel.
Het Gerechtshof oordeelde echter dat er geen sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel. De fiscale behandeling van contante dividenden en stockdividenden is gebaseerd op het verschil in aard en karakter van de vermogensrechten. Het Hof concludeerde dat er geen gelijke gevallen waren en dat het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel faalde. Bovendien werd vastgesteld dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De mondelinge uitspraak werd gedaan tijdens de zitting op 21 augustus 2003, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de Belastingdienst aanwezig waren. De uitspraak werd op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. Visser, met mr. Nederveen als waarnemend griffier.