ECLI:NL:GHSGR:2003:AK4136

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-02/4525
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschillende fiscale behandeling van contant dividend en stockdividend leidt niet tot schending van het gelijkheidsbeginsel

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 4 september 2003 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, die aandelen bezat in het Amerikaanse beleggingsfonds Y Inc., bezwaar maakte tegen de fiscale behandeling van ontvangen dividenden. Belanghebbende ontving in 2000 een bruto dividend in contanten van ƒ 47.895, dat in de heffing van de inkomstenbelasting werd betrokken. Tegelijkertijd werden de dividenden die door certificaathouders van Y Inc. werden ontvangen, als stockdividenden aangemerkt en niet in de heffing betrokken. Belanghebbende stelde dat er geen wezenlijk verschil was tussen de originele aandelen en de gecertificeerde aandelen, en dat de contante dividenden als stockdividenden moesten worden behandeld op basis van het gelijkheidsbeginsel.

Het Gerechtshof oordeelde echter dat er geen sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel. De fiscale behandeling van contante dividenden en stockdividenden is gebaseerd op het verschil in aard en karakter van de vermogensrechten. Het Hof concludeerde dat er geen gelijke gevallen waren en dat het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel faalde. Bovendien werd vastgesteld dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De mondelinge uitspraak werd gedaan tijdens de zitting op 21 augustus 2003, waarbij belanghebbende en vertegenwoordigers van de Belastingdienst aanwezig waren. De uitspraak werd op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. Visser, met mr. Nederveen als waarnemend griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
tweede enkelvoudige belastingkamer
4 september 2003
nummer BK-02/04525
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van het hoofd van de eenheid Particulieren P van de Belastingdienst, thans (...) (hierna: de Inspecteur), op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen een aan hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 2000.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 21 augustus 2003, gehouden te Den Haag. Aldaar is verschenen belanghebbende, alsmede namens de Inspecteur mevrouw A, tot haar bijstand vergezeld door mevrouw B.
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1. Belanghebbende hield in het onderhavige jaar aanvankelijk 3.000 en later 12.500 originele aandelen Y Inc., een Amerikaans beleggingsfonds. Uit hoofde van dit aandelenbezit, in het bijzonder de dividenden die worden aangeduid met 'long term capital gain' en 'short term capital gain' ontving belanghebbende in 2000 een bruto dividend in contanten van ƒ 47.895, hetwelk in de heffing van de inkomstenbelasting is betrokken.
Van ditzelfde Y Inc. zijn op de beurs in Amsterdam certificaten van aandelen genoteerd. Eén certificaat vertegenwoordigt tien originele aandelen. Een administratiekantoor keert de dividenden 'long term capital gain' en 'short term capital gain' die het uit hoofde van het door dit kantoor gehouden depot met originele aandelen ontvangt, niet uit aan de certificaathouders, maar geeft hen nieuwe certificaten tegen inlevering van dividendbewijzen. Deze nieuwe certificaten worden aangemerkt als stockdividenden en worden niet in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken.
2. Belanghebbende ervaart het verschil in fiscale behandeling van de door hem ontvangen contante dividenden en de door certificaathouders ontvangen stockdividenden als ongelijk. Belanghebbende meent, dat er nagenoeg geen verschil is tussen de originele aandelen en de gecertificeerde aandelen en is op, op grond van het gelijkheidsbeginsel van oordeel dat het contante dividend als stockdividend moet worden aangemerkt.
3. Naar 's Hofs oordeel is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel. De fiscale behandeling van de contante dividenden en die van de stockdividenden vloeit rechtstreeks voort uit het verschil in aard en karakter van de vermogensrechten. Van gelijke gevallen is geen sprake. Op die grond faalt belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een begunstigend beleid, of dat in een meerderheid van vergelijkbare gevallen anders is gehandeld.
4. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Deze uitspraak is vastgesteld op 4 september 2003 door mr. Visser en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier mr. Nederveen.
(Nederveen)
(Visser)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.