ECLI:NL:GHSGR:2003:AI0118

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
23 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-02/03553
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Schuurman
  • M. Salomons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijkheid bezwaar energiepremie

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 23 april 2003 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen de beslissing van de Inspecteur van de Belastingdienst, die het bezwaar van belanghebbende tegen de afwijzing van de energiepremie niet-ontvankelijk heeft verklaard. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 april 2003. Belanghebbende had op 27 mei 2000 een koelkast met A-label aangeschaft en op 3 juli 2000 een aanvraag voor de energiepremie ingediend. Deze aanvraag werd afgewezen omdat het A-label niet was meegestuurd. Na een verzoek tot heroverweging, dat ook werd afgewezen, heeft belanghebbende op 31 mei 2002 opnieuw een verzoek ingediend, ditmaal met het A-label. De Inspecteur verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Het Hof oordeelde dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend. De termijn voor het indienen van bezwaar was geëindigd op 17 oktober 2000, en het bezwaarschrift was niet binnen een week na afloop van deze termijn ontvangen. Het Hof concludeerde dat er geen redenen waren om aan te nemen dat belanghebbende in verzuim was geweest, en dat de Inspecteur terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. Hierdoor kwam het Hof niet toe aan een inhoudelijke behandeling van het beroep.

De uitspraak werd vastgesteld door mr. Schuurman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van waarnemend griffier mr. Salomons. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
zevende enkelvoudige belastingkamer
23 april 2003
nummer BK-02/03553
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid Team Energiepremies P van de Belastingdienst, op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen een beschikking genomen op de voet van artikel 36p, derde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: de Wet).
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 9 april 2003, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn verschenen belanghebbende alsmede namens de Inspecteur mevrouw A, tot haar bijstand vergezeld door mevrouw B.
Beslissing
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
1. Belanghebbende heeft op 27 mei 2000 een koelkast met A-label (hierna: de koelkast) gekocht. Op 3 juli 2000 is de aanvraag tot toekenning van energiepremie voor de koelkast bij het energiebedrijf Nuon te Q binnengekomen. Bij de aanvraag heeft belanghebbende alleen de aankoopbon van de koelkast gevoegd. Het energiebedrijf heeft de premieaanvraag afgewezen, omdat het A-label niet met de aanvraag was meegezonden. Op 4 augustus 2000 heeft belanghebbende bij de Inspecteur een verzoek tot heroverweging ingediend. De Inspecteur heeft bij beschikking van 5 september 2000 het verzoek tot heroverweging afgewezen. Op 31 mei 2002 is bij het energiebedrijf een brief van belanghebbende binnengekomen. Hierin verzoekt belanghebben-de alsnog om toekenning van energiepremie voor de koelkast. Belanghebbende heeft bij deze brief een opnieuw door de leverancier verstrekt A-label meegezonden. Het energiebedrijf heeft de brief aan de Inspecteur doorgezonden. De Inspecteur heeft deze brief als bezwaarschrift tegen de negatieve beslissing op het verzoek tot heroverweging aangemerkt. Hij heeft belanghebbende wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
2. De termijn voor indiening van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend, indien het vóór het einde van de termijn door de Inspecteur is ontvangen. Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen. Nu het Hof geen reden heeft om aan te nemen dat de dag van dagtekening van de voor bezwaar vatbare beschikking is gelegen vóór de dag van de bekendmaking daarvan, is de termijn in dit geval aangevangen met ingang van de dag na die van de dagtekening van de beschikking, zodat de termijn voor het instellen van bezwaar eindigde met 17 oktober 2000.
3. Nu het bezwaarschrift niet binnen een week na afloop van de termijn is ontvangen, is het bezwaarschrift reeds daarom te laat ingediend. Van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, is niet gebleken. Hetgeen belanghebbende daartoe ter zitting heeft aangevoerd, brengt daarin geen verandering. Uitgaande van het vorenstaande heeft de Inspecteur belanghebbende terecht niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaar. Dit brengt mee dat het Hof aan een inhoudelijke behandeling van het beroep niet toekomt.
4. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Deze uitspraak is vastgesteld op 23 april 2003 door mr. Schuurman en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier mr. Salomons.
(Salomons) (Schuurman)
Aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de grif-fier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.