ECLI:NL:GHSGR:2003:AH9941

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
27 juni 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-02/01681
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Schuurman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar door twee belastingplichtigen bij één bezwaarschrift is niet mogelijk

Op 27 juni 2003 heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de zaak van twee belastingplichtigen, X1 en X2, die bezwaar maakten tegen naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen opgelegd door de gemeente Vlissingen. De naheffingsaanslagen waren opgelegd op 29 september 2001, waarbij X1 en X2 elk een voertuig hadden geparkeerd zonder de verschuldigde parkeerbelasting te voldoen. X1 diende op 5 oktober 2001 een klacht in, die door de Inspecteur als één bezwaarschrift werd aangemerkt. De Inspecteur deed op 6 februari 2002 uitspraak, waartegen X1 in beroep ging.

Het Hof oordeelde dat de Inspecteur ten onrechte in één geschrift uitspraak had gedaan over de bezwaarschriften van beide belastingplichtigen. Volgens de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is het niet mogelijk voor twee belastingplichtigen om in één bezwaarschrift bezwaar te maken tegen verschillende beschikkingen. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verwees de zaak terug, met de opdracht om de bezwaarschriften te splitsen en afzonderlijk te behandelen.

Daarnaast werd de gemeente Vlissingen gelast om het griffierecht van € 29 aan de belanghebbenden te vergoeden. Tegen de mondelinge uitspraak was geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen konden verzoeken om een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak. Het Hof benadrukte dat de nieuwe bezwaarschriften geacht worden op dezelfde dag als het oorspronkelijke bezwaarschrift door de Inspecteur te zijn ontvangen. De uitspraak werd vastgesteld door mr. Schuurman en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier drs. Bravenboer.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
zevende enkelvoudige belastingkamer
27 juni 2003
nummer BK-02/01681
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op het beroep van X1 te Z en X2 tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Vlissingen (hierna: de Inspecteur), op het bezwaarschrift van belanghebbenden tegen aan hen opgelegde naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 16 juni 2003, gehouden te Middelburg. Aldaar is verschenen X1, bijgestaan door mevrouw A, alsmede namens de Inspecteur B.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- verwijst de zaak terug naar de Inspecteur en gelast dat deze alsnog het bezwaarschrift van belanghebbenden splitst en vervolgens met inachtneming van deze uitspraak op beide bezwaarschriften afzonderlijk opnieuw uitspraak doet, en
- gelast de gemeente Vlissingen aan belanghebbenden het voor deze zaak gestorte griffierecht ad € 29 te vergoeden.
Gronden
1. Aan X2 is op 29 september 2001 om 16.17 uur een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd ter zake van het, op die dag, parkeren van een voertuig met het kenteken AA-00-AA op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats aan de Kenau Hasselaarstraat te Vlissingen zonder dat de daarvoor verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
2. Aan X1 is op 29 september 2001 om 16.19 uur een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd ter zake van het, op die dag, parkeren van een voertuig met het kenteken BB-00-BB op een door parkeerapparatuur gereguleerde parkeerplaats aan de Kenau Hasselaarstraat te Vlissingen zonder dat de daarvoor verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
3. X1 heeft, mede namens X2, op 5 oktober 2001 een klacht tegen de onder 1 en 2 vermelde naheffingsaanslagen ingediend. Deze klacht is aangemerkt als een bezwaarschrift.
4. De Inspecteur heeft ten name van X1 op 6 februari 2002 één uitspraak gedaan.
5. X1 is tegen de uitspraak in beroep gekomen en concludeert tot vernietiging van beide naheffingsaanslagen.
Ambtshalve beoordeling
6. Artikel 23, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) bepaalt, voorzover hier van belang, dat hij die bezwaar heeft tegen een ingevolge enige bepaling van de belastingwet genomen voor bezwaar vatbare beschikking, een bezwaarschrift kan indienen. Daarnaast bepaalt artikel 24a, eerste lid, van de AWR, voorzover hier van belang, dat hij die bezwaar heeft tegen meer dan één voor bezwaar vatbare beschikking daartegen bezwaar kan maken bij één bezwaarschrift. Uit de formulering van deze wettelijke bepalingen moet worden afgeleid dat het niet mogelijk is voor twee belastingplichtigen om in één geschrift bezwaar te maken tegen twee verschillende beschikkingen.
7. Het Hof is van oordeel dat de Inspecteur in het onderhavige geval ten onrechte in één geschrift uitspraak heeft gedaan. De Inspecteur had de klacht die X1 mede namens X2 heeft ingediend en die de Inspecteur heeft aangemerkt als één bezwaarschrift moeten splitsen en belanghebbenden zonodig in de gelegenheid moeten stellen de verzuimen die aan de gesplitste bezwaarschriften kleefden te herstellen op de voet van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Het Hof zal de uitspraak vernietigen.
8. Gelet op het vorenstaande zal het Hof de onderhavige zaak terugverwijzen naar de Inspecteur opdat deze het bezwaarschrift van belanghebbenden alsnog splitst en vervolgens op beide bezwaarschriften afzonderlijk opnieuw uitspraak doet, waarbij de nieuwe bezwaarschriften geacht worden op dezelfde dag als het oorspronkelijke bezwaarschrift door de Inspecteur te zijn ontvangen.
9. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb, aangezien X1 desgevraagd heeft verklaard daarvan af te zien. Wel dient aan belanghebbenden het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed.
Deze uitspraak is vastgesteld op 27 juni 2003 door mr. Schuurman en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier drs. Bravenboer.
(Bravenboer)
(Schuurman)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.
nummer BK-02/01681 blz. 3/3