ECLI:NL:GHSGR:2003:AG1675
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Labohm
- A. Kok
- M. De Bruijn-Lückers
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van hoger beroep in alimentatiezaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 12 februari 2003 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een hoger beroep van een vrouw in een alimentatiekwestie. De vrouw had eerder bij de rechtbank te 's-Gravenhage een verzoek tot echtscheiding en voorlopige voorzieningen ingediend, waarbij zij een alimentatie van ƒ 1.250,- per maand had verzocht. De rechtbank had in een eerdere beschikking van 1 november 2001 de alimentatie voorlopig vastgesteld op ƒ 565,- per maand. De vrouw trok haar verzoek om alimentatie echter in, wat leidde tot de beschikking van 4 februari 2002, waarin de rechtbank oordeelde dat er niet meer over de alimentatie hoefde te worden beslist.
De vrouw ging in hoger beroep tegen deze beschikking, met het verzoek om alsnog een alimentatie van € 568,- per maand vast te stellen. Tijdens de procedure voerde de vrouw aan dat zij haar verzoek had ingetrokken onder druk van de man, die had gesuggereerd dat hij zich met haar wilde verzoenen. De man voerde verweer en stelde dat de vrouw niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat zij geen grieven had aangevoerd die als grond tegen de beschikking konden gelden. Hij betwistte ook dat de vrouw onder druk had gehandeld.
Het hof oordeelde dat het in strijd met de goede procesorde was om de vrouw in haar hoger beroep te ontvangen. Het hof baseerde deze beslissing op de eerdere intrekking van het verzoek door de vrouw en de omstandigheden van de procedure. De vrouw had haar verzoek tot alimentatie ingetrokken omdat partijen onderling een regeling hadden getroffen, en het hof vond het niet redelijk om de man te confronteren met een nieuw verzoek om alimentatie in hoger beroep. Het hof verklaarde de vrouw niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, waarmee de eerdere beschikking van de rechtbank in stand bleef.