ECLI:NL:GHSGR:2003:AF9530
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Bruijn-Lückers
- A. Duindam
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ontvankelijkheid van het hoger beroep in familierechtelijke kwestie
In deze zaak heeft de man, verzoeker in hoger beroep, op 29 oktober 2002 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 30 juli 2002. De man verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en het inleidende verzoek van de vrouw, verweerster in hoger beroep, alsnog af te wijzen. De man heeft zijn appèlschrift ingediend, maar dit voldeed niet aan de wettelijke eisen zoals gesteld in de artikelen 359 Rv en 278 lid 1 Rv. Het hof heeft vastgesteld dat de gronden waarop het beroep berust niet in het appèlschrift zijn vermeld, waardoor de man niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep. De man heeft weliswaar aanvullende gronden ingediend, maar deze kwamen te laat en waren in strijd met een behoorlijke procesorde, aangezien de vrouw pas vijf dagen voor de zitting met deze gronden werd geconfronteerd. Het hof heeft op 15 januari 2003 uitspraak gedaan en de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de rechters M. de Bruijn-Lückers, A. Duindam en J. van Montfoort, met mr. Quarles van Ufford als griffier.