ECLI:NL:GHSGR:2003:AF9000
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. Beyer-Lazonder
- H. Husson
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet en loonvordering in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 28 maart 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen B.V. Fabriek van Klinknagels en Schroefbouten v/h Joh. Smit en een werknemer. De werknemer was sinds 29 mei 2000 in dienst bij Joh. Smit en meldde zich op 18 april 2001 na een ziekteperiode weer op het werk, maar ging na vijf minuten weer naar huis. Joh. Smit accepteerde dit niet en stuurde een aangetekende brief waarin de werknemer werd verzocht om op 23 april 2001 weer te komen werken of een second opinion aan te vragen, met de dreiging van ontslag op staande voet. De werknemer verscheen echter niet op het werk en werd op 23 april 2001 ontslagen.
De werknemer bestreed het ontslag en de rechtbank oordeelde dat het ontslag nietig was. In hoger beroep voerde Joh. Smit zeven grieven aan, onder andere over de ontvangst van de ontslagbrief en de redenen voor het ontslag. Het hof oordeelde dat de werknemer de brief op 19 april 2001 had ontvangen, maar dat dit niet leidde tot de conclusie dat het ontslag terecht was gegeven. Het hof concludeerde dat de ontslagbrief niet duidelijk genoeg was en dat de werknemer niet op staande voet kon worden ontslagen.
Daarnaast oordeelde het hof over de loonvordering van de werknemer. Het hof matigde de loonvordering tot drie maanden, omdat de werknemer sinds 23 april 2001 niet meer had gewerkt, maar kende wel een bedrag van € 6.360,71 toe, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank voor zover het ontslag nietig was verklaard, maar vernietigde het vonnis voor de toewijzing van de loonvordering en de wettelijke verhoging. De proceskosten in hoger beroep werden toegewezen aan de werknemer.