ECLI:NL:GHSGR:2003:AF7798
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- A. van der Laan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzoeken tot het horen van getuigen en het verstrekken van informatie door de AIVD in een strafzaak
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage, zijn op 25 april 2003 verzoeken van de raadsman tot het horen van getuigen en het verstrekken van informatie door de AIVD beoordeeld. De raadsman had eerder, op 3 april 2003, verzoeken ingediend die voortkwamen uit informatie verstrekt door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) aan het openbaar ministerie. De raadsman stelde dat deze informatie in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat het recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM, in het geding was. Het hof heeft in zijn beoordeling de verantwoordelijkheden van de strafrechter en de AIVD in het kader van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV) 2002 in overweging genomen.
Het hof concludeert dat de geheimhouding van bronnen en modus operandi voor de AIVD een rechtsplicht is, die ook de informatieverstrekking aan justitie beheerst. Ontheffing van deze geheimhoudingsplicht is slechts mogelijk op gezamenlijk schriftelijk besluit van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Het hof wijst erop dat de AIVD niet op het terrein van strafrechtelijke handhaving opereert en dat de medewerkers van de dienst geen opsporingsbevoegdheid hebben. Dit leidt tot de conclusie dat de toetsing van de rechtmatigheid van de informatie die door de AIVD aan justitie is verstrekt, slechts in zeer beperkte mate kan plaatsvinden.
De verzoeken van de raadsman om getuigen op te roepen, waaronder het hoofd van de AIVD, zijn afgewezen. Het hof oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van de AIVD in de weg staat aan het verstrekken van informatie door de getuigen. De verdediging heeft echter recht op adequate mogelijkheden om de door de BVD verstrekte registratie van telefoontaps te toetsen. Het hof biedt de verdediging de gelegenheid om de gesprekken te beluisteren en de registratie te toetsen, maar wijst het verzoek om een kopie van de CD-rom af, vanwege de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerde personen. Het hof concludeert dat de verdachte door de afwijzing van de verzoeken niet in zijn verdediging wordt geschaad.