ECLI:NL:GHSGR:2003:AF6928
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Tijnagel
- drs. J. Bravenboer
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en bron van inkomen voor uitvoerend musicus
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 februari 2003 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid Particulieren P van de Belastingdienst, inzake de aan hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak waarvan beroep. De aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 26.450. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 322, en werd de Staat der Nederlanden gelast het gestorte griffierecht van ƒ 60 aan belanghebbende te vergoeden.
De zaak betreft de vraag of de werkzaamheden van belanghebbende als musicus, zowel als docent bij B als uitvoerend musicus voor ensemble "C", als één bron van inkomen kunnen worden aangemerkt. Belanghebbende stelde dat er een samenhang is tussen zijn werkzaamheden, terwijl de Inspecteur dit ontkende. Het Hof oordeelde dat de werkzaamheden niet als een zelfstandig beroep konden worden aangemerkt, omdat belanghebbende niet zelfstandig en voor eigen rekening werkte.
Het Hof concludeerde dat de inkomsten uit de optredens van belanghebbende als uitvoerend musicus wel degelijk een bron van inkomen vormden, en dat de gemaakte kosten in mindering konden worden gebracht op het belastbare inkomen. De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van de zelfstandigheid van de beroepsuitoefening en de relatie tussen de verschillende werkzaamheden van belanghebbende.