In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 april 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1962, was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 voor het subsidiair tenlastegelegde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar het subsidiair tenlastegelegde als bewezen verklaard. De verdachte was wederrechtelijk in de bibliotheek van de Technische Universiteit Delft vertoefd en had niet voldaan aan de vordering van een bevoegde ambtenaar om het gebouw te verlaten.
De verdediging voerde aan dat de verdachte niet wederrechtelijk vertoefde, omdat de ontzegging pas na een debat was medegedeeld. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte herhaaldelijk was verzocht het gebouw te verlaten, maar hieraan geen gehoor had gegeven. De verdachte was zich derhalve zonder toestemming in de bibliotheek bevonden, wat hem strafbaar maakte onder artikel 139 van het Wetboek van Strafrecht.
De advocaat-generaal had een voorwaardelijke geldboete van € 250,00 geëist, en het hof oordeelde dat dit een passende straf was, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte en de ernst van het feit. Het hof legde uiteindelijk een geheel voorwaardelijke geldboete op, met een proeftijd van twee jaren, en bepaalde dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. Fleers, die buiten staat was om te ondertekenen.