ECLI:NL:GHSGR:2002:AS9902
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. Hehemann
- J. Schuering
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over onrechtmatige daad en huurovereenkomst bedrijfsruimte tussen vennootschap onder firma en verhuurder
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 december 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de vennootschap onder firma VLEESMEESTERS VERSMAN V.O.F. en ALOG ONROEREND GOED en HANDELMAATSCHAPPIJ B.V. De vennootschap, voorheen gevestigd te Zierikzee en thans te Arnemuiden, vorderde schadevergoeding van Alog, omdat zij meende dat Alog onrechtmatig had gehandeld door haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet na te komen. De vof stelde dat Alog de bedrijfsruimte, die zij huurde van Dumeco Retail B.V., niet als supermarkt gebruikte, wat leidde tot een ontruiming door Euro Invest Kerkrade B.V. De vof vorderde schadevergoeding op te maken bij staat, omdat zij meende dat Alog aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden door deze wanprestatie.
Het hof heeft vastgesteld dat de feiten door de rechtbank in eerste aanleg niet zijn betwist en dat de vof in hoger beroep is gekomen van eerdere vonnissen van de rechtbank te Middelburg. De vof heeft twee grieven aangevoerd, maar het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de vof niet ontvankelijk was in haar vordering. Het hof concludeerde dat, hoewel de vennootschap onder firma ontbonden was, dit niet betekende dat zij geen vordering meer kon instellen. De vof was ontvankelijk in haar vordering, maar het hof oordeelde dat er geen onrechtmatige daad van Alog jegens de vof was. De verplichtingen die Alog had jegens haar verhuurder, Dumeco, omvatten geen verplichting om de bedrijfsruimte als supermarkt te gebruiken ten behoeve van de slagerij van de vof.
Uiteindelijk heeft het hof de vorderingen van de vof afgewezen en het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover de vof daarin niet ontvankelijk was verklaard, maar de vordering van de vof werd afgewezen. De proceskostenveroordeling bleef in stand, waarbij de vof werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.