ECLI:NL:GHSGR:2002:AS9902

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
13 december 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C00/1177
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. In 't Velt-Meijer
  • A. Hehemann
  • J. Schuering
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over onrechtmatige daad en huurovereenkomst bedrijfsruimte tussen vennootschap onder firma en verhuurder

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 december 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de vennootschap onder firma VLEESMEESTERS VERSMAN V.O.F. en ALOG ONROEREND GOED en HANDELMAATSCHAPPIJ B.V. De vennootschap, voorheen gevestigd te Zierikzee en thans te Arnemuiden, vorderde schadevergoeding van Alog, omdat zij meende dat Alog onrechtmatig had gehandeld door haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet na te komen. De vof stelde dat Alog de bedrijfsruimte, die zij huurde van Dumeco Retail B.V., niet als supermarkt gebruikte, wat leidde tot een ontruiming door Euro Invest Kerkrade B.V. De vof vorderde schadevergoeding op te maken bij staat, omdat zij meende dat Alog aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden door deze wanprestatie.

Het hof heeft vastgesteld dat de feiten door de rechtbank in eerste aanleg niet zijn betwist en dat de vof in hoger beroep is gekomen van eerdere vonnissen van de rechtbank te Middelburg. De vof heeft twee grieven aangevoerd, maar het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de vof niet ontvankelijk was in haar vordering. Het hof concludeerde dat, hoewel de vennootschap onder firma ontbonden was, dit niet betekende dat zij geen vordering meer kon instellen. De vof was ontvankelijk in haar vordering, maar het hof oordeelde dat er geen onrechtmatige daad van Alog jegens de vof was. De verplichtingen die Alog had jegens haar verhuurder, Dumeco, omvatten geen verplichting om de bedrijfsruimte als supermarkt te gebruiken ten behoeve van de slagerij van de vof.

Uiteindelijk heeft het hof de vorderingen van de vof afgewezen en het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover de vof daarin niet ontvankelijk was verklaard, maar de vordering van de vof werd afgewezen. De proceskostenveroordeling bleef in stand, waarbij de vof werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

Uitspraak: 13 december 2002
Rolnummer: 00/1177
Rolnr. rechtbank: 855/98
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
De vennootschap onder firma VLEESMEESTERS VERSMAN V.O.F.,
voorheen gevestigd te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland, thans te Arnemuiden, gemeente Middelburg
appellante,
hierna te noemen: de vof,
procureur: mr. E.M.H. Alkemade,
tegen
ALOG ONROEREND GOED en HANDELMAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Culemborg,
geïntimeerde,
hierna te noemen: Alog,
procureur: mr. H.C. Grootveld.
Het geding
Bij exploot van 25 oktober 2000 is de vof in hoger beroep gekomen van de vonnissen van 29 maart en 26 juli 2000 door de rechtbank te Middelburg gewezen tussen partijen.
De vof heeft bij memorie van grieven twee grieven aangevoerd. De eerste tegen het vonnis van 29 maart 2000, de tweede tegen het vonnis van 26 juli 2000.
Alog heeft bij memorie van antwoord de grieven bestreden.
Tenslotte hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. De feiten door de rechtbank onder 2 van het tussenvonnis van 29 maart 2000 als vaststaand aangenomen zijn niet door grieven of anderszins bestreden, zodat het hof van die aldus vaststaande feiten uitgaat.
2. Met zijn eerste grief bestrijdt de vof de overweging van de rechtbank, waarin aan de vof de gelegenheid wordt geboden inlichtingen te verstrekken omtrent de ( in het handelsregister ) aangetekende ontbinding van de vof en de eventuele vereffening daarvan in reactie op hetgeen Alog in het kader van de vraag of de vof ontvankelijk is in haar vordering naar voren heeft gebracht bij conclusie van dupliek. De tweede grief bestrijdt de overwegingen 2.1 tot en met 2.6 van het vonnis van 26 juli 2000, waarvan de uitkomst is dat de vof niet ontvankelijk is verklaard in haar vordering.
3. De grief tegen het tussenvonnis faalt. Hoewel die overweging voor het gevoel van de vof kennelijk preludeert op de beslissing in het eindvonnis is daarmee nog geenszins enige beslissing genomen. Het staat de rechtbank vrij inlichtingen te vragen. De vof heeft bij deze grief geen belang, zodat deze faalt.
4. De vraag is of de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat de vof niet ontvankelijk is in haar vordering. Zelfs als wordt aangenomen dat de vennootschap onder firma Slagerij Vleesmeester Versman VOF, die in eerste aanleg Alog gedagvaard heeft, ontbonden is, brengt dit nog niet met zich mee dat de ontbonden vennootschap geen vordering meer kan instellen. Uit het instellen van de vordering blijkt dat de vennoten van oordeel zijn dat de vereffening nog niet voltooid is en in dat stadium kan ook de ontbonden vennootschap nog in rechte optreden. De niet ontvankelijkheid is derhalve ten onrechte uitgesproken. In hoger beroep evenwel wordt niet gedagvaard onder de in eerste aanleg gebruikte naam, maar onder de naam v.o.f. Vleesmeesters Versman. Alog verbindt hieraan de conclusie dat het om een andere vennootschap gaat, die om die reden al niet ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep. Het hof verwerpt dit verweer. Alog heeft in eerste aanleg bij conclusie van antwoord als produktie 1 ter ondersteuning van haar stelling dat eiseres in eerste aanleg niet meer bestond een uittreksel uit het handelsregister overgelegd waaruit blijkt, dat de vennootschap onder firma tot 31 december 1997 onder dossiernummer 22035341 onder de naam v.o.f. Vleesmeesters Versman stond ingeschreven. Alog begreep dus dat Slagerij Vleesmeester Versman dezelfde was als Vleesmeesters Versman v.o.f., welke laatste onder die naam appèl heeft ingesteld. Hieruit leidt het hof af dat appellante dezelfde vennootschap is als eiseres in eerste aanleg. De vof is derhalve ontvankelijk.
5. Zoals vaststaat huurde de vof, gelet op de overgelegde huurovereenkomst op naam van de vennoot P., een bedrijfsruimte met de bestemming slagerij, van ( de rechtsvoorgangster van ) Dumeco Retail B.V., die op haar beurt huurde van Alog. Alog had op haar beurt deze bedrijfsruimte samen met een ander gedeelte in hetzelfde gebouw gehuurd van Euro Invest Kerkrade B.V. Dat andere gedeelte had Alog verhuurd aan Aldi Best B.V. De vof verwijt Alog onrechtmatig te hebben gehandeld door, kort gezegd, de verplichting die Alog ten opzichte van haar verhuurder had om het gehuurde als supermarkt te gebruiken niet is nagekomen tengevolge van welke wanprestatie Alog en in haar kielzog de vof door Euro Invest gedwongen zijn de gehuurde ruimten te ontruimen. Dit tekort schieten van Alog in haar verplichting jegens haar verhuurder levert volgens de vof een onrechtmatige daad jegens de vof op, voor de schade waarvan Alog aansprakelijk is. ( punt 13 inleidende dagvaarding ).
In punt 18 van die dagvaarding verbijzondert de vof de grondslag van haar vordering door te stellen dat Alog ten opzichte van Dumeco toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen door de Aldisupermarkt in het gehuurde op te (doen) heffen, waarmee onrechtmatig jegens de vof werd gehandeld.
De vof vordert schadevergoeding op te maken bij staat.
6. Anders dan de vof ziet het hof in het tekortschieten van Alog jegens haar verhuurder geen onrechtmatige daad jegens de vof. In de huurovereenkomst tussen Alog als verhuurster en (de rechtsvoorgangster van ) Dumeco Retail B.V. voorzover het hof uit de overgelegde stukken kan opmaken, zijn wel allerlei verplichtingen ten gunste van Alog opgenomen, maar niet de verplichting voor Alog om in het aan Aldi verhuurde een supermarkt gevestigd te houden ten behoeve van de slagerij, die in het door Dumeco van Alog gehuurde moet worden gevestigd. Een dergelijke verplichting van Dumeco jegens de vof is evenmin in de huurovereenkomst tussen de vof en Dumeco opgenomen. De zorgvuldigheid die door Alog ten opzichte van de vof in acht zou moeten worden genomen gaat niet zover dat het feit dat Alog bij de beslissing om de Aldi supermarkt in het gehuurde op te heffen zich de belangen van de vof niet heeft aangetrokken, tot onrechtmatigheid leidt en Alog zou verplichten tot vergoeding van de schade die de vof lijdt.
7. De conclusie uit het vorenoverwogene is dat de vorderingen van de vof afgewezen moeten worden. Het vonnis van de rechtbank, dient voorzover de vof daarbij niet ontvankelijk is verklaard te worden vernietigd. De proceskostenveroordeling blijft evenwel in stand. De vof zal als de in het ongelijk gestelde partij eveneens worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.
Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis van de rechtbank te Middelburg van 26 juli 2000, voorzover de vof daarin niet ontvankelijk is verklaard;
bekrachtigt dit vonnis voor het overige;
wijst de vordering van de vof af;
veroordeelt de vof in de kosten van het hoger beroep, tot deze uitspraak aan de zijde van Alog bepaald op € 986,55, gespecificeerd als volgt: € 215,55 aan griffierecht en € 771 aan salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs. In ’t Velt-Meijer, Hehemann en Schuering en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2002 in aanwezigheid van de griffier.