ECLI:NL:GHSGR:2002:AM2899
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. In 't Velt-Meijer
- A. Simonis
- J. Hooykaas
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van leningen door een vennootschap aan haar dochtermaatschappij in het kader van artikel 2:207c BW
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 24 september 2002 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de curator, Mr. Eelke Nicolaas Muller, in het faillissement van Van De Wit & Van Tol B.V. De curator vorderde de nietigheid van de financierings- en zekerheidsovereenkomsten tussen de vennootschap en de Coöperatieve Rabobank 'Katwijk aan den Rijn/Valkenburg Z.H.' B.A. De zaak draait om de vraag of de vennootschap in strijd heeft gehandeld met artikel 2:207c van het Burgerlijk Wetboek, dat beperkingen oplegt aan het verstrekken van leningen met het oog op het verkrijgen van aandelen.
De curator stelde dat de vennootschap onterecht een lening had verstrekt aan haar dochtermaatschappij Beheer, die was gefinancierd door een lening van de Bank. De rechtbank had eerder de vorderingen van de curator afgewezen, omdat deze niet voldoende had aangetoond dat de vorderingen van de Bank op de surseancedatum nog verband hielden met de financieringsfaciliteit. In hoger beroep voerde de curator aan dat de rechtbank de kernproblematiek van artikel 2:207c BW niet had behandeld.
Het hof oordeelde dat de lening van de vennootschap aan Beheer onder lid 2 van artikel 2:207c valt, en dat de vennootschap niet in strijd heeft gehandeld met de wet. Het hof concludeerde dat de vennootschap, mits voldaan aan de voorwaarden van lid 2, leningen kan verstrekken aan Beheer. De curator had niet aangetoond dat de lening aan Beheer de vrije reserves van de vennootschap overschreed. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de curator in de proceskosten van de Bank.