ECLI:NL:GHSGR:2002:AF2789

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-01/00096
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Sanders
  • A. Tromp
  • J. Rosier
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingaanslag en bezwaar inzake inkomstenbelasting voor het jaar 1998

In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende X tegen de uitspraak van de Inspecteur P, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 166.613, waartegen belanghebbende bezwaar had aangetekend. Dit bezwaar werd echter afgewezen door de Inspecteur, wat leidde tot het beroep bij het Gerechtshof.

De mondelinge behandeling vond plaats op 29 maart 2002, waarbij zowel belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren. Tijdens de zitting bereikten partijen overeenstemming over de belastbare inkomens voor de jaren 1998, 1999 en 2000, waarbij zij het eens waren dat deze met ƒ 23.000 dienden te worden verminderd. Het Hof oordeelde dat er geen juridisch onjuist uitgangspunt aan deze overeenstemming ten grondslag lag, en concludeerde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven.

Het Gerechtshof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak waarvan beroep, en verminderde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 143.613. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1.288, en werd gelast dat de Staat der Nederlanden deze kosten, evenals het voor deze zaak gestorte griffierecht van ƒ 60 (€ 27,23), aan belanghebbende diende te vergoeden. De uitspraak werd op 26 april 2002 gedaan door de vierde meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof 's-Gravenhage.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
vierde meervoudige belastingkamer
26 april 2002
nummer BK-01/00096
UITSPRAAK
op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, P, betreffende na te noemen aanslag.
1. Aanslag en bezwaar
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 166.613. Het tegen deze aanslag gerichte bezwaar van belanghebbende is bij de bestreden uitspraak afgewezen.
2. Loop van het geding
2.1. Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van ƒ 60. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. Belanghebbende heeft vervolgens een conclusie van repliek ingediend, waarop de Inspecteur heeft gereageerd met een conclusie van dupliek.
2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 29 maart 2002, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde en de Inspecteur en bijstand.
2.4. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden aangemerkt. Ter zitting zijn door belanghebbende stukken overgelegd, zulks zonder bezwaar van de wederpartij,aan wie ter zitting de gelegenheid is gegeven van de inhoud daarvan kennis te nemen en zich daarover uit te laten.
3. Overwegingen omtrent het beroep
3.1. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield, en wel in dier voege dat naar hun gemeenschappelijk oordeel het belastbare inkomen over elk van de jaren 1998, 1999 en 2000 dient te worden verminderd met een bedrag van ƒ 23.000.
3.2. Het Hof sluit zich aan bij dit eenstemmige oordeel van partijen, waarvan niet is gebleken dat daaraan een juridiek onjuist uitgangspunt ten grondslag ligt. In dit oordeel ligt besloten dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en dat moet worden beslist als hierna is vermeld.
4. Proceskosten en griffierecht
4.1. Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, vast op € 1.288 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (2 punten à € 322 x 2 (gewicht van de zaak)).
4.2. Voorts dient aan belanghebbende het voor deze zaak gestorte griffierecht te worden vergoed.
5. Beslissing
Het Gerechtshof
- verklaart het beroep gegrond,
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep,
- vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van ƒ 143.613,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep, aan de zijde van belanghebbende gevallen en vastgesteld op
€ 1.288, en
- gelast de Staat der Nederlanden deze kosten alsmede het voor deze zaak gestorte griffierecht van ƒ 60 (€ 27,23) aan belanghebbende te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld op 26 april 2002 door mrs. Sanders, Tromp en Rosier. De beslissing is op die datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Crabbendam.
(Crabbendam) (Sanders)
aangetekend aan
partijen verzonden:
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.