ECLI:NL:GHSGR:2002:AF0915

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200222601
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. Horstink
  • J. Noordam
  • M. van Strien
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam inzake poging tot doodslag en wapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 oktober 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren voor het plegen van een ernstig geweldsdelict, waarbij hij met een vuurwapen meerdere malen op het slachtoffer heeft geschoten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag en wapenbezit, gepleegd op 4 april 2001 te Rotterdam. De verdachte heeft het slachtoffer ernstig verwond, maar het was aan het toeval te danken dat het slachtoffer niet dodelijk werd getroffen. Het hof heeft de ernst van het delict en de impact op de rechtsorde en de samenleving in overweging genomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaren zou worden veroordeeld. Het hof heeft echter besloten om de straf te handhaven op vier jaren, met aftrek van voorarrest. Tevens is de teruggave van inbeslaggenomen kledingstukken aan de verdachte gelast. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd, ondanks zijn eerdere veroordelingen en de vaststelling van verminderd toerekeningsvatbaarheid op basis van een psychiatrisch rapport.

Uitspraak

parketnummer 1005113301
datum uitspraak 3 oktober 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 16 oktober 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 19 september 2002.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
BIJLAGE
1. dat hij op 04 april 2001 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet een vuurwapen heeft gepakt en dit vuurwapen heeft gericht op die [slachtoffer] en vervolgens meermalen op, in elk geval in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. dat hij op 04 april 2001 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een revolver, merk Enfield, No2 MK IV, van het kaliber .38, met daarbij voor dat wapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
Poging tot doodslag;
Het onder 2 tenlastegelegde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
9. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr Wittop Koning heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van preventieve en voorlopige hechtenis. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de inbeslaggenomen kledingstukken van verdachte, te weten een lederen jack, een trui en een broek, aan verdachte worden teruggegeven.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig geweldsdelict, waarbij hij met een vuurwapen dat hij in zijn bezit had meerdere malen op en in de richting van het slachtoffer heeft geschoten en haar ernstig heeft verwond. Hierbij is het slechts aan het toeval te wijten geweest dat hij het slachtoffer niet dodelijk heeft getroffen.
Een delict als het onderhavige, gepleegd in de woning van het slachtoffer en in aanwezigheid van andere mensen, draagt een voor de rechtsorde schokkend karakter en daarnaast brengt het bij de burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 28 juni 2002, al eens is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met het psychiatrisch rapport betreffende verdachte d.d. 13 augustus 2001, opgesteld door [naam], psychiater, op grond waarvan verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht ten aanzien van de tenlastegelegde feiten.
Het hof is van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaar-delijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
10. Beslag
Ten aanzien van de inbeslaggenomen kledingstukken van verdachte, te weten een lederen jack, een trui en een broek, zal het hof de teruggave gelasten aan de verdachte.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede op de artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van VIER JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen kleding van de verdachte, te weten een lederen jack, een trui en een broek, aan de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mrs Horstink, Noordam en Van Strien, in bijzijn van de griffier mr Brouwer.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 oktober 2002.