parketnummer 0975719001
datum uitspraak 6 september 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 28 december 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 augustus 2002.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder primair eerste en tweede alternatief en subsidiair eerste alternatief tenlastegelegde vrijgesproken en terzake van het onder subsidiair tweede alternatief tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering, voorlopige hechtenis en uitleveringsdetentie heeft doorgebracht.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte het onder primair eerste en tweede alternatief en subsidiair eerste en tweede alternatief is tenlastegelegd, dit laatste niet wegens ontbreken van verband tussen de geweldplegingen en diefstal.
De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder subsidiair derde alternatief tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
dat hij op 23 oktober 1994 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging aan [slachtoffer 1] opzettelijk met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (steekverwonding linkerschouder, door borstwand en long en breuk van het tongbeen en strottehoofd) heeft toegebracht, door opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer 1] aan te raken met een paralyzer en te slaan en met een mes, althans een scherp voorwerp in het lichaam te steken en de keel dicht te knijpen, althans die [slachtoffer 1] te wurgen, tengevolge waarvan deze is overleden.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder subsidiair derde alternatief bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
9. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De advocaat-generaal mr. Renckens heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder subsidiair tweede alternatief tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest en uitleveringsdetentie.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich met zijn mededaders schuldig gemaakt aan zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad, tengevolge waarvan het slachtoffer is overleden. Dit feit wordt de verdachte zwaar aangerekend. De verdachte heeft van tevoren ingestemd met het plan van zijn mededaders om naar het huis van het slachtoffer te gaan om deze een lesje te leren in verband met het niet nakomen door het slachtoffer van afspraken. Het was voor de verdachte duidelijk dat "een lesje leren" zware mishandeling inhield. Hij heeft zich door de belofte van voordelen laten overhalen mee te gaan. Niet aannemelijk is geworden dat het voornemen van de verdachte en zijn mededaders gericht was op het doden van het slachtoffer. De verdachte heeft bijgedragen aan het geweld door naar het slachtoffer te slaan met een paralyser voordat deze dodelijk is verwond. De verdachte heeft het slachtoffer hevig bloedend hulpeloos achtergelaten. Een dag later is de verdachte naar Roemenië gevlucht. Het hof heeft ook gelet op de straffen, opgelegd aan andere betrokkenen.
Het hof heeft bij zijn oordeel acht geslagen op het psychiatrische rapport betreffende de verdachte d.d. 5 juli 2001, opgesteld door [naam], psychiater, en op het psychologische rapport betreffende verdachte d.d. 16 juli 2001, opgesteld door [naam], psycholoog.
Beide deskundigen komen tot het advies de verdachte volledig toerekeningsvatbaar te achten. Het hof neemt dit advies over en maakt dit tot zijn oordeel. Het vorenstaande in aanmerking nemende, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van zeven jaren passend en geboden is.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 302 en 303 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder primair eerste en tweede alternatief en subsidiair eerste en tweede alternatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder subsidiair derde alternatief tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder subsidiair derde alternatief bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het subsidiair derde alternatief bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZEVEN JAREN.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, voorlopige hechtenis en uitleveringsdetentie is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Silvis en Wurfbain, in bijzijn van de griffier mr. Kiela.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 september 2002.