ECLI:NL:GHSGR:2002:AE8238

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 september 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2200230301
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stoker-Klein
  • Klein Breteler
  • A. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag op vriendin met psychische problematiek

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 3 september 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De verdachte is veroordeeld voor doodslag op zijn vriendin, waarbij hij haar in een opwelling van woede de keel heeft dichtgeknepen. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van twee jaar opgelegd, met terbeschikkingstelling, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en een zwaardere straf van zes jaar opgelegd. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, en de jeugdige leeftijd van de verdachte. Rapporten van het Pieter Baan Centrum gaven geen eenduidige conclusie over de gevaarlijkheid van de verdachte, wat leidde tot de beslissing om de terbeschikkingstelling niet op te leggen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en dat hij strafbaar is. De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, zijn zwaarwegende factoren in de strafmotivering. De verdachte heeft aangegeven zijn daad te betreuren en het hof gaat ervan uit dat hij zal meewerken aan een behandeling voor zijn psychische problemen tijdens zijn detentie.

Uitspraak

parketnummer 1011110900
datum uitspraak 3 september 2002
tegenspraak
GERECHTSHOF TE'S-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 24 oktober 2001 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
1. Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 20 augustus 2002.
2. Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie is gevoegd in dit arrest.
3. Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft tevens de terbeschikkingstelling van de verdachte gelast.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
4. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
5. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
dat hij op 23 augustus 2000 te Spijkenisse opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte opzettelijk de keel van die [slachtoffer 1] dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden.
Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
doodslag.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
9. Strafmotivering
De advocaat-generaal mr. De Wit heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren met aftrek van voorarrest, met bevel dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en met bevel dat de terbeschikking gestelde van overheidswege wordt verpleegd.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag op zijn vriendin. De verdachte heeft haar in een opwelling van woede enige tijd haar keel dichtgeknepen, naar eigen zeggen omdat hij het niet kon verdragen, dat zij wederom haar voornemen tot zelfdoding ter sprake had gebracht.
Daarna heeft verdachte de woning verlaten en heeft hij zijn vriendin aan haar lot overgelaten. Zij is tengevolge van de bovenomschreven wurging overleden. Het laat zich aanzien dat de nabestaanden van het slachtoffer hierdoor diep getroffen zijn. Dergelijke delicten dragen een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter.
Over de verdachte zijn rapporten uitgebracht door het Pieter Baan Centrum (de psychiater [naam] en de psycholoog [naam]) en de psycholoog [naam]
Rapporteurs komen niet tot een eensluidende conclusie dat de verdachte, in vrijheid verkerende, een zo groot gevaar voor anderen dan wel voor de algemene veiligheid van personen of goederen vormt, dat oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging vereist is. Gelet hierop laat het hof in zoverre deze rapporten buiten beschouwing.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Het heeft daarbij in aanmerking genomen dat het feit, gelijk uit bovenbedoelde rapporten blijkt, de verdachte slechts in verminderde mate kan worden toegerekend omdat bij hem sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens als gevolg van een persoonlijkheids-stoornis.
Bij het opleggen van de straf heeft het hof voorts rekening gehouden met de nog jeugdige leeftijd van verdachte en met de omstandigheid dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest.
De duur van de detentie biedt, naar het hof heeft begrepen, de mogelijkheid dat de verdachte op basis van vrijwilligheid op diens eigen initiatief reeds in detentie een behandeling ondergaat voor wat betreft de bij hem geconstateerde persoonlijkheidsstoornis.
Het hof gaat er vanuit dat de verdachte, die te kennen heeft gegeven zijn daad zelf zeer te betreuren, aan een dergelijke behandeling door de daartoe bevoegde deskundigen zijn volledige medewerking zal verlenen.
Naar het oordeel van het hof komen de ernst van het bewezenverklaarde en de door het hof in aanmerking genomen omstandigheden onvoldoende tot uitdrukking in de door de advocaat-generaal gevorderde straf.
Het is op deze grond dat het hof hierna te vermelden zwaardere straf zal opleggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het
bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES JAAR.
Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Beveelt aan dat de verdachte zich gedurende zijn verdere detentie eigener beweging zal onderwerpen aan een behandeling voor wat betreft de bij hem geconstateerde persoonlijkheidsstoornis door de daartoe bevoegde deskundigen en dat hij daartoe de gelegenheid zal krijgen.
Dit arrest is gewezen door mrs. Stoker-Klein, Klein Breteler en Heemskerk, in bijzijn van de griffier Van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 september 2002.