ECLI:NL:GHSGR:2002:AE3556
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Duindam
- A. Pannekoek-Dubois
- J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de uithuisplaatsing van een minderjarige en de verlenging van de ondertoezichtstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 april 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep van de vader, die verzocht om de bestreden beschikking te vernietigen en de minderjarige bij hem te plaatsen. De vader, vertegenwoordigd door procureur mr. M.A. Koot, was in hoger beroep gekomen tegen twee beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank te 's-Gravenhage, die betrekking hadden op de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige. De moeder, de pleegouders, Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming waren als belanghebbenden aangemerkt. De kinderrechter had eerder de machtiging verleend om de minderjarige uit huis te plaatsen in een pleegzorgvoorziening, en deze machtiging was verlengd tot 10 oktober 2002.
De vader had op 22 januari 2002 een appelschrift ingediend tegen de beschikking betreffende de uithuisplaatsing, maar het hof oordeelde dat hij niet bevoegd was om dit verzoek in te dienen, omdat hij niet de wettelijk bevoegde ouder was. De vader had in een andere procedure geprobeerd het gezag over de minderjarige te wijzigen, maar het hof beschikte niet over de relevante stukken met betrekking tot deze procedure. Het hof concludeerde dat de vader niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, omdat hij niet bevoegd was om een verzoek tot uithuisplaatsing te doen.
De uitspraak van het hof werd gedaan door mrs. Duindam, Pannekoek-Dubois en van Montfoort, met mr. Verkuil als griffier. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 10 april 2002.