ECLI:NL:GHSGR:2002:AE3136
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- F. Fockema Andreae-Hartsuiker
- A. Labohm
- J. van Leuven
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en toewijzing huurrecht in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 27 maart 2002 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot echtscheiding en de toewijzing van het huurrecht van de echtelijke woning. De man, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank te 's-Gravenhage een verzoek ingediend tot echtscheiding en, subsidiair, tot scheiding van tafel en bed. De rechtbank had dit verzoek afgewezen, waarop de man in hoger beroep ging. De vrouw, verweerder in hoger beroep, heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting van 27 februari 2002.
De man verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en zijn verzoek tot echtscheiding alsnog toe te wijzen. Hij deed daarbij een rechtskeuze voor het Nederlands recht, wat in eerste aanleg niet was gesteld. Het hof oordeelde dat, nu de rechtskeuze in hoger beroep niet was betwist, het verzoek tot echtscheiding toewijsbaar was op basis van de relevante wetgeving. Het hof heeft vastgesteld dat de man belang had bij de toewijzing van het huurrecht aan de vrouw, aangezien zij in de echtelijke woning woonachtig was en de man deze woning had verlaten.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de echtscheiding uitgesproken, waarbij de vrouw als huurster van de echtelijke woning aan de Schoeplaan 121 te 's-Gravenhage werd aangewezen. De beschikking werd voor wat betreft het huurrecht uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de rechters Fockema Andreae-Hartsuiker, Labohm en Van Leuven, en is openbaar uitgesproken op 27 maart 2002.