ECLI:NL:GHSGR:2002:AE2478

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
9 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
663-H-01
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Duindam
  • A. de Bruijn-Lückers
  • J. Punselie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huwelijksaangifte en erkenning van ongehuwd zijn na overlijden echtgenote

In deze zaak heeft de man, verzoeker in hoger beroep, een verzoek ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om te verklaren dat zijn eerste huwelijk is ontbonden door het overlijden van zijn eerste echtgenote, en dat hij derhalve ongehuwd is. De man heeft op 7 juni 2000 een verzoekschrift ingediend, maar de rechtbank heeft dit verzoek op 25 juni 2001 afgewezen. De man is hiertegen in hoger beroep gekomen op 17 augustus 2001. De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Rijnwoude heeft geweigerd om medewerking te verlenen aan de huwelijksaangifte, omdat er geen bewijs was van de ontbinding van het eerdere huwelijk van de man. De man heeft ter zitting verklaard dat hij in het huwelijk wil treden met mevrouw [M.], maar dat zijn eerste huwelijk met [A.] is ontbonden door haar overlijden.

Tijdens de behandeling van de zaak op 28 november 2001 heeft het hof vastgesteld dat de man zijn verzoekschrift had gewijzigd. Hij verzocht nu om te verklaren dat zijn eerste huwelijk was ontbonden en om de ambtenaar te gelasten hem als ongehuwd in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand. Het hof heeft de door de man overgelegde Somalische overlijdensakte niet geaccepteerd, omdat deze niet gelegaliseerd was en documenten uit Somalië niet geaccepteerd dienen te worden volgens de geldende circulaire.

Het hof heeft geoordeeld dat de wet geen ruimte biedt voor het afgeven van een verklaring voor recht, nu het door de man overgelegde document niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 1:26 BW. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking. Het hof heeft de verzoeken van de man afgewezen en de bestreden beschikking bekrachtigd.

Uitspraak

Uitspraak : 9 januari 2002
Rek.nummer : 663-H-01
Rek.nr rb. : 00-3389
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellant],
wonende te Hazerswoude-Rijndijk, gemeente Rijnwoude,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. J.A. van Keulen,
tegen
De ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente RIJNWOUDE,
zetelende te Hazerswoude-Rijndijk,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: M. Batelaan-van Iperen.
PROCESVERLOOP
De man is op 17 augustus 2001 in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 25 juni 2001.
Van de zijde van man zijn bij het hof brieven met bijlagen ingekomen, gedateerd 26 september 2001 en 17 oktober 2001.
Op 27 november 2001 is ingekomen de conclusie van het Openbaar Ministerie, Ressortsparket 's-Gravenhage.
Op 28 november 2001 is de zaak mondeling behandeld.
Ter terechtzitting zijn verschenen: namens de man mr. P.A. den Hollander, en namens de gemeente de gemachtigde en de heer C. de Jong. De advocaat-generaal heeft op 27 november 2001 telefonisch laten weten niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.
VASTSTAANDE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - het volgende vast.
De man heeft de gemeente te kennen gegeven dat hij in het huwelijk wenst te treden met mevrouw [M.] Voorts heeft de man tegenover de ambtenaar verklaard dat zijn eerste huwelijk met [A.] is ontbonden door haar overlijden.
Bij besluit van 1 mei 2000 heeft de ambtenaar, op grond dat bewijs ontbrak van de huwelijksontbinding van een eerder huwelijk van de man, geweigerd zijn medewerking te verlenen aan een huwelijksaangifte en een daaropvolgende huwelijksvoltrekking.
Bij verzoekschrift dat op 7 juni 2000 bij de rechtbank te 's-Gravenhage is ingekomen heeft de man verzocht voor recht te verklaren dat de op hem betrekking hebbende buiten Nederland opgemaakte akte welke is opgemaakt overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie, naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands Register van de Burgerlijke Stand. Ter zitting heeft de man zijn verzoekschrift gewijzigd als volgt:
· voor recht te verklaren dat het eerste huwelijk van de man is ontbonden door het overlijden van zijn eerste echtgenote [A.] en dat verzoeker dientengevolge ongehuwd is;
· de ambtenaar te gelasten de man in de registers van de burgerlijke stand in te schrijven als ongehuwd, opdat de ambtenaar daarna zijn medewerking zal verlenen aan de huwelijksaangifte en huwelijksvoltrekking van de man met mevrouw [M.]
De rechtbank heeft het verzoek van de man bij de bestreden beschikking afgewezen.
BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP
De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende te verklaren voor recht dat het eerste huwelijk van hem is ontbonden door het overlijden van zijn eerste vrouw en dat hij derhalve ongehuwd is en voorts de ambtenaar te gelasten de man in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand als zijnde ongehuwd.
Ter terechtzitting hebben het hof en de advocaat van de man kennis kunnen nemen van door de gemeente overgelegde stukken waaronder een pagina uit een brief van het Adviesbureau van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken waarin staat dat Somalië vermeld wordt op de landenlijst bij de Legalisatiecirculaire van 12 januari 2000 en dat er geen waarde gehecht dient te worden aan documentatie uit Somalië. Legalisatie en verificatie van Somalische documenten is niet mogelijk.
Namens de man is volhard bij zijn standpunt zoals verwoord in zijn beroepschrift. Voorts is namens de man verzocht aan de door de man overgelegde overlijdensverklaring van zijn echtgenote waarde te hechten. Tenslotte is verklaard dat de man nog verwikkeld is in een tweede asielprocedure en dat hij niet samenwoont met degene met wie hij in het huwelijk wil treden en dat haar verblijfsstatus niet bekend is.
De advocaat-generaal concludeert tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de ambtenaar op goede gronden geen waarde heeft gehecht aan de door de man overgelegde Somalische overlijdensakte. De akte is immers niet gelegaliseerd. Gelet op bovenvermelde circulaire van 12 januari 2000 behoeven documenten afkomstig uit Somalië niet te worden geaccepteerd.
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de wet geen ruimte biedt tot het afgeven van een verklaring voor recht, nu het door de man overgelegde document niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 1:26 BW.
De verzoeken van de man dienen dan ook te worden afgewezen. Dit brengt mee dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Duindam, De Bruijn-Lückers en Punselie, bijge-staan door mr. Souren-Cramer als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van 9 januari 2002.