ECLI:NL:GHSGR:2001:AF6953
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- J. Pieters
- A. Vierhout
- C. van Knobelsdorff
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag omzetbelasting en de status van zeecontainers als onroerende zaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 juni 2001 uitspraak gedaan in een beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst, betrof een bedrag van ƒ 9.022 over het tijdvak van 1 november 1991 tot en met 31 december 1995. Belanghebbende, die containers verhuurde, was van mening dat deze containers als onroerende zaken moesten worden aangemerkt, terwijl de Inspecteur het tegendeel stelde. De zaak was eerder door de Hoge Raad terugverwezen naar het Gerechtshof na een vernietiging van een eerdere uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 maart 2001 in Den Haag, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Belanghebbende stelde dat de containers duurzaam ter plaatse waren geplaatst en dat er geen gemeentelijke vergunning nodig was voor de plaatsing en verhuur ervan. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die eerder door het gerechtshof te Amsterdam waren vastgesteld en door de Hoge Raad waren overgenomen. Het hof heeft de maatstaven uit het portacabin-arrest van de Hoge Raad toegepast om te beoordelen of de containers als onroerend konden worden aangemerkt.
Het hof concludeerde dat de containers, die in 1991 waren geplaatst en sindsdien aan derden waren verhuurd, als onroerende zaken moesten worden aangemerkt. De bedoeling van belanghebbende om de containers duurzaam ter plaatse te laten blijven was naar buiten kenbaar en de situatie ter plaatse ondersteunde deze conclusie. Het hof heeft de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en gelast dat het door belanghebbende gestorte griffierecht van ƒ 80,-- werd vergoed. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op ƒ 2.840,--. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen.