ECLI:NL:GHSGR:2001:AE2458

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 juli 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
992659900
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Koning
  • A. Reinking
  • P. Vermeulen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor afpersing en diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 16 juli 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank. De verdachte, geboren op 27 februari 1968 in Parimaribo, Suriname, was gedetineerd in de penitentiaire inrichting 'De Schie' te Rotterdam. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was wat de verdachte onder de nummers 1 en 6 was tenlastegelegd, en sprak hem daarvan vrij. Echter, de verdachte werd wel schuldig bevonden aan de feiten 2, 3, 4 en 5, die betrekking hadden op afpersing en diefstal met geweld.

De bewezenverklaring betrof onder andere een gewelddadige afpersing op 21 oktober 2000, waarbij de verdachte een vriend van het slachtoffer bedreigde met een hard voorwerp. Daarnaast werd de verdachte verantwoordelijk gehouden voor een diefstal van een auto op 8 september 2000, waarbij geweld werd gebruikt tegen het slachtoffer. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere afpersingen, waarbij hij niet terugdeinsde voor het gebruik van grof geweld, waaronder het steken met een zwaard.

De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden. De verdachte had eerder geweldsdelicten gepleegd en de feiten waren begaan tijdens de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling. Het hof besloot de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaar en verklaarde een klauwhamer verbeurd, die was gebruikt bij een van de bewezen feiten. Het arrest werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Van Slochteren.

Uitspraak

Rolnummer 2200044901
parketnummer 0992659900
datum uitspraak 16 juli 2001
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
Meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
Gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de meervoudigekamer in de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 13 februari 2001 in de strafzaak tegen
[verdachte],
Geboren te Parimaribo (Suriname) op 27 februari 1968,
Thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "De Schie" te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 3 juli 2001.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 6 is tenlastegelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan op de wij ze als is vermeld in de hierna ingevoegde bij lage die van dit arrest deel uitmaakt.
Bijlage:
hij op 21 oktober 2000 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld uit een kassalade toebehorende aan die [slachtoffer 1] welk geweld en welke bedreiging met geweld bestond uit het drukken van een hard voorwerp tegen het lichaam van [slachtoffer 2] (vriend van [slachtoffer 1]) en daarbij die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toevoegen: "je geld of ik maak jouw vriend af";
3.
hij op 8 september 2000 in Nederland met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen autosleutels en een auto toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen die [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het steken met een mes in het been van die [slachtoffer 3];
4.
hij op 30 oktober 2000 te Delft met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van f1.200,- en van f1.100,- toebehorende aan anderen dan aan verdachte, welk geweld bestond uit het slaan met zijn, verdachtes, vuisten op het hoofd van die [slachtoffer 4] en het slaan met een klauwhamer op de rug van die [slachtoffer 4];
5.
hij op 01 november 2000 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van f200,- en een halsketting en ringen toebehorende aan die [slachtoffer 5], welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het binnendringen van de woning van die [slachtoffer 5] en die [slachtoffer 5] op dreigende toon de woorden toevoegen: "geef mij geld" en het steken en slaan van die [slachtoffer 5] met een zwaard;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Gevoerd verweer
Namens de verdachte heeft de raadsman aangevoerd dat de wijze van de enkelvoudige spiegelconfrontatie, gehanteerd met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde feit, onrechtmatig is, omdat op deze wijze de verdachte geen eerlijke en objectieve. kans heeft. Naar de mening van de raadsman dient deze spiegelconfrontatie dan ook van het bewijs te worden uitgesloten.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat voornoemde confrontatie onbetrouwbaar is en om die reden niet voor het bewijs kan worden gebruikt.
Onrechtmatigheid van bewijsgaring met betrekking tot verklaringen van personen inhoudende herkenning van een verdachte als betrokken bij een strafbaar feit doet zich voor indien de gang van zaken bij de confrontatie onverenigbaar is met een eerlijke procesvoering. Zulks kan zo zijn, indien de bij die confrontatie gevolgde werkwijze strekt tot beïnvloeding van die personen met het oog op de door hen af te leggen verklaring.
In dit geval zijn geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit een onrechtmatigheid als waarvan hiervoor sprake is zou kunnen blij ken. De enkele omstandigheid dat de getuige door middel van een enkelvoudige spiegelconfrontatie de verdachte heeft herkend, is daartoe niet voldoende.
Het hof verwerpt dan ook het onrechtmatig-verkregen-bewijsverweer van de raadsman van de verdachte.
Evenmin kan slagen het verweer van de raadsman met betrekking tot de betrouwbaarheid voor het bewijs van de
spiegelconfrontatie. Het hof acht de herkenning betrouwbaar, nu de getuige de overvaller vrij langdurig had gezien en tussen de overval en de herkenning geen lange tijd was verlopen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 2, 4 en 5:
afpersing, meermalen gepleegd;
feit 3:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, met beslissing omtrent het inbeslaggenomene als vermeld in het vonnis. Voorts is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 2, 4, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft hij gevorderd dat het blijkens de aan dit arrest gehechte Beslaglijst inbeslag
genomen voorwerp, genummerd: 1 zal worden teruggegeven aan de verdachte en dat het blijkens voornoemde Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd: 2 zal worden verbeurdverklaard.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal afpersingen, waarbij hij er niet voor is teruggedeinsd grof geweld te gebruiken. Verdachte heeft onder meer één van de
slachtoffers meermalen met een zwaard in de buik gestoken.
Deze feiten zijn door de slachtoffers als zeer bedreigend en beangstigend ervaren. Twee van hen huurden woonruimte in of op het erf van dezelfde boerderij waar de verdachte op het erf woonde. Verdachte oefende een ware terreur uit tegen deze bewoners en trad zeer gewelddadig tegen hen op.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal van de auto van alweer een medebewoner, waarbij hij wederom geweld heeft gebruikt. Ook dit feit is door het slachtoffer als buitengewoon bedreigend ervaren.
Daarnaast brengen feiten zoals de onderhavige bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
De verdachte is, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, reeds eerder voor geweldsdelicten veroordeeld. De onderhavige feiten zijn begaan gedurende de proef tij d van een eerdere voorwaardelijke veroordeling ter zake van mishandeling. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden de feiten te plegen.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Beslag
Het blijkens de aan dit arrest gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd: 2, een klauwhamer, zal worden verbeurdverklaard, aangezien met betrekking tot dit aan de verdachte toebehorende voorwerp het onder 4 bewezenverklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van de bijkomende straf van verbeurdverklaring is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.
Het blijkens de aan dit arrest gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd: 1, een auto, kan aan de verdachte worden teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 57, 63, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 6 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde
strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur
van
VIER JAREN.
Bepaalt dat de tij d door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het blijkens de aan dit arrest gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd: 2, een klauwhamer.
Gelast de teruggave van aan de verdachte van het blijkens de
aan dit arrest gehechte Beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp,
genummerd: 1, een auto.
Dit arrest is gewezen door mrs. Koning, Reinking en Vermeulen,
in bijzijn van de griffier mr. Van Slochteren.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof
van 16 juli 2001.
Mr. Vermeulen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.