ECLI:NL:GHSGR:2001:AE0134

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 april 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
0975718600 en 0992647199
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Koning
  • Davids
  • Teulings
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag en andere strafbare feiten gepleegd door verdachte in 's-Gravenhage

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 april 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder doodslag, valsheid in geschrift, diefstal en oplichting. De verdachte, geboren op 10 juli 1976 in Karakoçan, Turkije, was op het moment van de feiten gedetineerd in het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk doden van een 91-jarige vrouw op 7 juni 2000, waarbij de verdachte haar keel dichtkneep en haar meerdere keren tegen het hoofd trapte. Dit gebeurde nadat hij haar had beroofd van haar pinpas en geld. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het valselijk opmaken van een overschrijvingskaart en het plegen van diefstal in een woning, waarbij hij zich toegang verschafte door middel van braak. Het hof oordeelde dat de verdachte zich ook schuldig had gemaakt aan andere niet-tenlastegelegde feiten, die door het openbaar ministerie bij de strafzaak waren gevoegd. Het hof baseerde zijn oordeel op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen waren vervat. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof benadrukte de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers en de maatschappij, en oordeelde dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was. De uitspraak werd gedaan na een grondige beoordeling van de bewijsvoering en de strafbaarheid van de verdachte, waarbij ook eerdere veroordelingen van de verdachte in aanmerking werden genomen.

Uitspraak

Rolnummer 2200288100
parketnummers 0975718600 en 0992647199
ad informandum 0975718600
datum uitspraak 10 april 2001
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 1 november 2000 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te Karakoçan (Turkije) op 10 juli 1976,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring (unit I) te 's-Gravenhage.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 27 maart 2001.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, en 4 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Bijlage:
Bewezenverklaring:
1.
hij op 07 juni 2000 te ’s-Gravenhage opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet gewelddadig de hals van die [slachtoffer] dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden en haar op die manier gewurgd en met dat opzet met kracht meerdere malen tegen het hoofd van die [slachtoffer] getrapt, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd voorafgegaan van een strafbaar feit en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid te verzekeren;
welk strafbaar feit bestond uit het volgende:
verdachte heeft op 7 juni 2000 te ’s-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weggenomen een pinpas met daarbij behorende pincode en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer];
2.
hij in de periode gelegen tussen 4 juni 2000 en 7 juni 2000 te ’s-Gravenhage een overschrijvingskaart van de Rabobank -zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte toen en daar valselijk op die overschrijvingskaart de handtekening van [benadeelde partij] vervalst, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
3.
hij op 26 mei 2000 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning aan de [adres] heeft weggenomen enig geldbedrag toebehorende aan [benadeelde partij], zulks na zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te hebben verschaft door de slaapkamerdeur open te breken;
4.
hij op tijdstippen in de periode van 22 augustus 1998 tot en met 8 september 1998 te ’s-Gravenhage telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen Prime Line Services BV telkens heeft bewogen tot afgifte van enig geldbedrag en een financiering/ kredietverlening, hebbende verdachte telkens met vooromschreven oogmerk –zakelijk weergegeven- telkens opzettelijk valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid – gezegd dat hij, verdachte, toestemming had van [benadeelde partij] en/ of [benadeelde partij] en/ of [benadeelde partij] tot handelen en/ of het sluiten van een contract namens deze personen, en vervolgens
-een legitimatiebewijs van voornoemde personen getoond, en vervolgens
-een aanvraagformulier, met daarop de naam van voornoemde persoon en het nummer van genoemd legitimatiebewijs vermeld, ondertekend,
waardoor Prime Line Services BV telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1 primair. Doodslag, voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid te verzekeren.
2. Valsheid in geschrift.
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
4. Oplichting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De verdachte is in eerste aanleg ter zake van het onder I primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van twaalf jaren, met aftrek van voorarrest en beslissingen ten aanzien van het beslag als nader in het vonnis omschreven.
De advocaat-generaal heeft eensluidend gevorderd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Voorts wordt met betrekking tot de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf het volgende overwogen.
Verdachte heeft door middel van een babbeltruc zijn latere slachtoffer, een 9I-jarige op zichzelf wonende vrouw, ertoe gebracht hem in haar woning binnen te laten. Nadat hij vervolgens door de vrouw was betrapt bij een diefstal in de woning, heeft hij haar keel dichtgeknepen en dichtgeknepen gehouden tot hij zag dat zij dood was. Hij heeft haar voorts meermalen tegen haar hoofd geschopt. Verdachte was op het moment van de betrapping al in het bezit van geld en de pinpas met code van de vrouwen had, zoals hij zelf heeft verklaard, na de betrapping gemakkelijk weg kunnen komen omdat hij, gelet op de leeftijd en het postuur van het slachtoffer, veel sterker was en zij geen partij voor hem was. Verdachte heeft dat desondanks niet gedaan, hetgeen hem zwaar wordt aangerekend. Het hof rekent verdachte ook zwaar aan dat hij enkel omdat hij geld wilde bemachtigen voor de aan de doodslag voorafgegane diefstal als willekeurig slachtoffer een hem onbekende vrouw van 91 jaar had uitgekozen die alleen was en zich volgens zijn eigen verklaring moeilijk voortbewoog waardoor hij gemakkelijker zijn slag kon slaan.
Het plegen van een gekwalificeerde doodslag is een zeer ernstig feit, hetwelk in strafwaardigheid nauw grenst aan moord. Hierdoor is de familie van het slachtoffer onherstelbaar leed toegebracht. Bovendien heeft dit feit een grote schok, zowel in de directe omgeving van het slachtoffer, als in de maatschappij in het algemeen teweeggebracht.
Verdachte heeft voorts op een overschrijvingskaart van een familielid een valse handtekening geplaatst en via een vriend geld van de rekening van dat familielid af laten schrijven, samen met anderen een inbraak in een woning gepleegd en - aan de hand van onder andere weggenomen legitimatiebewijzen van zijn familie - meermalen een financieringsinstelling opgelicht, waardoor deze persoon en instelling (financiële) schade hebben geleden.
Het hof heeft acht geslagen op het psychiatrisch rapport van dr B.A. Blansjaar d.d. 13 september 2000 en het psychologisch rapport van M.H. de Groot d.d. 18 september 2000, waarin deze deskundigen onder meer concluderen dat het onder 1 telastgelegde volledig aan verdachte kan worden toegerekend. Het hof neemt deze conclusies over en maakt die tot de zijne.
Voorts is komen vast te staan dat de verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, eerder voor woninginbraken is veroordeeld, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden op de ingeslagen weg voort te gaan.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is aannemelijk geworden, dat de verdachte zich ook heeft schuldig gemaakt aan andere, niet tenlastegelegde feiten.
Deze feiten zijn door het openbaar ministerie onder de parketnummers 099264799 en 0975718600 bij deze strafzaak gevoegd met het oog op de aan de verdachte op te leggen straf. Gebleken is dat het openbaar ministerie bij het uitbrengen van de inleidende dagvaarding aan de verdachte heeft medegedeeld dat deze feiten met dat doel ter terechtzitting ter sprake zullen worden gebracht.
Het hof heeft op deze feiten acht geslagen bij de beslissing over de straf, waarbij het ervan is uitgegaan dat de verdachte ter zake van die feiten niet afzonderlijk zal worden vervolgd.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Beslag
Van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de voorwerpen genoemd onder de nummers 1,2,3, 4,5, 6, 8, 9, 10 en 12 van de aan dit arrest gehechte lijst met inbeslaggenomen voorwerpen, zal het hof de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten, nu geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Het hof gelast de teruggave van de voorwerpen genoemd onder de nummers 7 en 11 van de aan dit arrest gehechte lijst met inbeslaggenomen voorwerpen, nu deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 225, 287, 288, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte te dier zake strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
TWAALF JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Gelast de bewaring van de voorwerpen genoemd onder de nummers 1,2, 3,4, 5, 6, 8, 9, 10 en 12 van de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave van voorwerpen genoemd onder de nummers 7 en 11 van de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mrs Koning, Davids en Teulings,
in bijzijn van de griffier mr De Vries.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 april 2001.