ECLI:NL:GHSGR:2001:AB2691
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Hamaker
- W. Wurzer
- M. Mendlik
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte na bedreiging met een wapen tijdens een aanhouding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een hoger beroep van de verdachte tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. De verdachte was op 6 januari 2000 eigenaar van een pizzeria en werd geconfronteerd met een overval op een van zijn bezorgers, waarbij zijn bromfiets werd gestolen. Na de overval had de verdachte telefonisch contact met een van de overvallers, [X], en stemde hij af om zijn bromfiets terug te kopen. Tijdens deze ontmoeting bedreigde de verdachte [X] met de woorden: "Ik heb een wapen, je moet niet weggaan", terwijl hij zijn hand in zijn zak hield, wat de indruk wekte dat hij een wapen bij zich had.
Het hof oordeelde dat de verdachte op grond van artikel 53, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bevoegd was om [X] aan te houden. Het hof overwoog dat de verdachte redelijke middelen had aangewend om tot deze aanhouding te komen, gezien de ernst van de overval op de pizzabezorger. De verdachte had niet disproportioneel of onrechtmatig gehandeld, en het hof concludeerde dat het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde niet strafbaar was. De verdachte werd vrijgesproken van de overige tenlasteleggingen.
Het arrest werd uitgesproken op 4 juli 2001 door de meervoudige kamer voor strafzaken van het Gerechtshof 's-Gravenhage, bestaande uit de rechters A. Hamaker, W. Wurzer en M. Mendlik, in bijzijn van de griffier mr. Couvret. De beslissing van het hof was dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kon blijven, en dat de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen.