ECLI:NL:GHSGR:2001:AA9967
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Hehemann
- A. Pannekoek-Dubois
- J. van Oldenborgh
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de weigering van aangifte van een voorgenomen huwelijk door de ambtenaar van de burgerlijke stand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van verzoekers, een vrouw en een man, tegen de beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Leiden. De ambtenaar had op 8 juli 1999 geweigerd om aangifte te doen van het voorgenomen huwelijk van de verzoekers, omdat de man geen bewijs had overgelegd dat zijn eerdere huwelijk met een andere vrouw was ontbonden. Dit was noodzakelijk volgens artikel 1:44, lid 1, onder d BW. De verzoekers hebben op 11 juli 2000 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 19 juni 2000, waarin hun verzoek om het huwelijk te voltrekken was afgewezen.
Tijdens de behandeling van de zaak op 17 januari 2001 was de man niet verschenen, terwijl het openbaar ministerie vertegenwoordigd was door de advocaat-generaal. De verzoekers hadden eerder aanvullende stukken ingediend, maar het hof constateerde dat het beroepschrift door de advocaat van de verzoekers, mr. M.R. Roethof, rechtstreeks bij het hof was ingediend, zonder tussenkomst van een procureur. Dit is in strijd met de regels zoals vastgelegd in artikel 429o lid 1 Rv. juncto artikel 429d lid 3 Rv., die vereisen dat indiening in dergelijke zaken door een procureur dient te geschieden.
Het hof heeft geoordeeld dat de verzoekers niet ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, omdat het beroepschrift niet op de juiste wijze was ingediend. De beslissing van het hof werd op 7 februari 2001 uitgesproken, waarbij de verzoekers niet ontvankelijk werden verklaard in hun hoger beroep. Deze uitspraak is gedaan door de rechters M. Hehemann, A. Pannekoek-Dubois en J. van Oldenborgh, met ondersteuning van griffier Suderée.