ECLI:NL:GHSGR:2000:AE9957

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 oktober 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R00/708
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schuldsanering wegens niet te goeder trouw zijn

In deze zaak heeft het gerechtshof te 's-Gravenhage op 24 oktober 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep van een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door appellant X. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 20 september 2000 bekrachtigd, waarin het verzoek tot schuldsanering was afgewezen. X. stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat hij niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van een substantieel gedeelte van zijn schulden.

X. had een totale schuldenlast van f 38.704,33, waarvan een aanzienlijk deel voortkwam uit een terugvordering van onterecht verstrekte uitkering volgens de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werkeloze Werknemers (IOAW). Daarnaast was er een schuld aan Talkline Benelux B.V. van f 1.617,38, die was aangegaan na de ontdekking van bedrijfsfraude in mei 1999. Het hof oordeelde dat X. niet had aangetoond dat hij te goeder trouw was geweest bij het ontstaan van zijn schulden, en dat er geen positieve saneringsgezindheid was aangetoond.

De mondelinge behandeling vond plaats op 17 oktober 2000, waarbij X. werd bijgestaan door zijn advocaat mr. P.A.M. Perquin. Het hof concludeerde dat de omstandigheden, waaronder het ontbreken van enige inspanning om de schulden te voldoen, leidden tot de beslissing om het vonnis van de rechtbank te bekrachtigen. Het hof benadrukte dat de afwijzing van het verzoek tot schuldsanering gerechtvaardigd was op basis van de feiten en omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Rek.nr.rb. : 00.470
Het gerechtshof te 's-Gravenhage, tweede civiele kamer,
heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van:
X.
(hierna te noemen : X.)
wonende te P.,
appellant,
procureur: mr. P.A.M. Perquin.
Het geding
Bij het verzoekschrift van 25 september 2000 heeft X. hoger beroep ingesteld van het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 20 september 2000, waarbij het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen.
Bij voormeld verzoekschrift heeft X. het hof verzocht het vonnis waarvan beroep te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, hem alsnog toe te laten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2000, waarbij X. is verschenen, bijgestaan door mr. P.A.M. Perquin, advocaat te Zoetermeer.
Beoordeling van het hoger beroep
X. heeft gesteld dat de rechtbank zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ten onrechte heeft afgewezen, daarbij overwegende dat X. ten aanzien van het ontstaan van een substantieel gedeelte van zijn schulden niet te goeder trouw is geweest.
Uit de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat X. schuldsanering verzoekt van een totale schuldenlast ad f 38.704,33. Hiervan ziet een bedrag van f 11.093,20 op een terugvordering van onterecht verstrekte uitkering volgens de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijke Arbeidsongeschikte Werkeloze Werknemers (IOAW), gedurende de periode augustus 1996 tot en met 31 mei 1999. In deze periode ontving X. tevens inkomsten uit een pensioen bij de Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de koopvaardij. Voorts is ter zitting in hoger beroep gebleken dat de schuld aan Talkline Benelux B.V. ad f 1.617,38 is aangegaan na de ontdekking in mei 1999 van voornoemde bedrijfsfraude.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat aannemelijk is geworden dat X. ten aanzien van het ontstaan van een sustantieel gedeelte van zijn schulden niet te goeder trouw is geweest terwijl voorts ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de schuld aan Talkline Benelux B.V. ad f 1.617,38 na de ontdekking in mei 1999 van de bijstandsfraude is aangegaan en bovendien aannemelijk is geworden dat ook andere schulden na dat moment onnodig zijn aangegaan. Het hof neemt bij de beoordeling van deze zaak in aanmerking dat ter zitting niet is gebleken van enige positieve saneringsgezindheid, zoals ook van persoonlijke inspanning om de schulden te voldoen of voor afbetaling een regeling te treffen. Deze omstandigheden nopen tot de slotsom dat het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd.
Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te 's-Gravenhage van 20 september 2000
Dit arrest is gewezen door mrs. De Boer, Gerritzen en Van Peski en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2000 in tegenwoordigheid van de griffier.