ECLI:NL:GHSGR:2000:AE9451

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
516-H-00
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. van den Wildenberg
  • A. Koning
  • C. de Bruijn-Lückers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorlopige voorzieningen in echtscheidingszaak met betrekking tot alimentatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 november 2000, gaat het om een verzoek van de vrouw om wijziging van de voorlopige voorzieningen die eerder door de rechtbank zijn vastgesteld. De vrouw, die in hoger beroep is gegaan, verzoekt om een wijziging van de alimentatie die haar door de rechtbank is toegewezen. De man, verweerder in deze zaak, heeft eerder een verzoek tot echtscheiding ingediend en de rechtbank heeft op 20 maart 2000 de echtscheiding uitgesproken, waarbij een alimentatie van ƒ 1.000,- per maand voor de vrouw is vastgesteld.

De vrouw heeft op 11 juli 2000 het hof verzocht om de beschikking van de rechtbank van 23 september 1999, waarin haar alimentatieverzoek werd afgewezen, te wijzigen. De man heeft hiertegen verweer gevoerd en stelt dat het verzoek van de vrouw niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat het een verkapt hoger beroep betreft. Het hof oordeelt echter dat de vrouw ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de definitieve alimentatie ook ter beoordeling aan het hof is voorgelegd.

Bij de beoordeling van het verzoek tot wijziging van de voorlopige voorzieningen stelt het hof vast dat de vrouw haar verzoek baseert op een eerdere beslissing van de rechtbank die inmiddels door het hof is vernietigd. Het hof concludeert dat de vrouw niet heeft aangetoond dat de omstandigheden zijn gewijzigd of dat de rechtbank in de voorlopige voorzieningen van onjuiste gegevens is uitgegaan. Daarom besluit het hof dat de eerdere beschikking in stand blijft en wijst het verzoek van de vrouw af.

Uitspraak

Uitspraak : 15 november 2000
Rekestnummer : 516-H-00
Rekestnr. rechtbank : 99-5074
GERECHTSHOF TE 'S-GRAVENHAGE
FAMILIEKAMER
B e s c h i k k i n g
in de zaak van
[appellante]K,
wonende te [X],
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
procureur mr. J.B. Peters.
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [X],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
procureur mr. J.J.M. Schlicher,
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 11 juli 2000 het hof verzocht in een scheidingszaak die bij het hof aanhangig is de beschik-king voorlopige voorzieningen van 23 september 1999 van de rechtbank te 's-Gravenhage te wijzigen.
De man heeft op 27 september 2000 een verweerschrift ingediend.
Van de zijde van de vrouw is bij het hof ingekomen een brief met bijlage, gedateerd
25 augustus 2000.
Op 13 oktober 2000 is de zaak mondeling behandeld, tezamen met de scheidingszaak met rekestnummer 355-H-00.
VASTSTAANDE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzit-ting staat - voor zover in hoger beroep van belang - tussen de partijen het volgende vast.
De partijen zijn [in] 1971 gehuwd.
Op 11 juni 1999 heeft de man een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank te
's-Gravenhage.
Bij beschikking van 23 september 1999 heeft de rechtbank te 's-Gravenhage in voorlopige voorzieningen, onder meer, het alimentatieverzoek van de vrouw afgewezen, wegens het ontbreken van voldoende draagkracht bij de man.
Bij beschikking van 20 maart 2000 van de rechtbank 's-Gravenhage is onder meer de echtscheiding tussen de partijen uitgesproken en een alimentatie voor de vrouw bepaald op
ƒ 1.000,- per maand, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding.
Bij beschikking van dit hof van 22 november 2000 is de hiervoor genoemde beschikking van de rechtbank vernietigd ten aanzien van de alimentatie voor de vrouw en is het alimentatie-verzoek van de vrouw in eerste aanleg alsnog afgewezen, omdat het hof de vrouw gehouden acht aan haar afstandsverklaring te dien aanzien.
DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK
De vrouw verzoekt wijziging van voorlopige voorzieningen. De man verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, omdat het een verkapt hoger beroep van de beslissing in voorlopige voorzieningen betreft. Het hof zal de vrouw ontvangen in haar verzoek, nu ook de definitieve alimentatie ter beoordeling aan dit hof is voorgelegd (in de zaak met rekestnummer 355-H-00) en het om redenen van proceseconomie de voorkeur verdient om in een dergelijk geval wel van een verzoek tot wijziging van voorlopige voorzieningen kennis te nemen.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK TOT WIJZIGING VOORLOPIGE VOORZIENINGEN
1. De vrouw verzoekt de voorlopige voorzieningen ten aanzien van de alimentatie voor haarzelf te wijzigen in die zin dat alsnog alimentatie voor haarzelf zal worden vastgesteld. De man bestrijdt haar verzoek.
2. De vrouw voert aan dat uit de vaststelling door de rechtbank in de hoofdzaak (de echt-scheidingsbeschikking) dat de man voldoende draagkracht heeft om alimentatie voor de vrouw te kunnen betalen, moet worden afgeleid dat de rechtbank in voorlopige voorzieningen van onjuiste gegevens is uitgegaan of dat de omstandigheden nadien zijn gewijzigd.
3. Het hof overweegt dat de vrouw haar wijzigingsverzoek grondt op een beslissing van de rechtbank die door dit hof op dat punt is vernietigd. De vrouw heeft verder nagelaten haar gronden te preciseren. Zij stelt niet dat bij de vaststelling van de alimentatie in voorlopige voorzieningen moet worden uitgegaan van andere financiële gegevens dan destijds bij de beoordeling van het eerste verzoek om alimentatie in voorlopige voorzieningen. Ook het hof is niet gebleken dat de relevante omstandigheden tijdens het scheidingsgeding anders waren dan nu. Uit het voorgaande leidt het hof af dat de beschikking waarvan de vrouw wijziging verzoekt in stand behoort te blijven. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
BESLISSING
Het hof:
wijst het verzoek van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Wildenberg, Koning en De Bruijn-Lückers, bijge-staan door mr. Oostveen als griffier, en uitgespro-ken ter openbare terecht-zitting van
15 november 2000.