ECLI:NL:GHSGR:2000:AE0347
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. Scholten-Hinloopen
- R. Reinking
- A. van Bellen
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van het invoeren van cocaïne en deelname aan een criminele organisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 10 juli 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het invoeren van cocaïne en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte, geboren in Suriname, werd ervan beschuldigd in de periode van 1 januari tot en met 10 oktober 1999 meerdere hoeveelheden cocaïne naar Nederland te hebben gebracht, samen met anderen. De tenlastelegging omvatte specifieke datums en hoeveelheden cocaïne die de verdachte op verschillende locaties in Nederland had ingevoerd. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van deelname aan een organisatie die tot doel had het plegen van misdrijven, waaronder het opzettelijk invoeren en verkopen van cocaïne.
Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, en het hof bevestigde deze straf. Het hof nam in zijn overwegingen mee dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld in de criminele organisatie, die ook minderjarige jongens als koeriers gebruikte. Dit werd als zeer ernstig beschouwd, gezien de risico's voor de gezondheid van deze jongens en de maatschappelijke gevolgen van de cocaïnehandel.
De verdachte had geen eerdere veroordelingen en zorgde voor vijf kinderen, wat het hof ook in zijn overwegingen meenam. De straf werd gemotiveerd door de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd. Het hof concludeerde dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de organisatie. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en het hof verklaarde de verdachte strafbaar voor de bewezenverklaarde feiten.