ECLI:NL:GHSGR:2000:AE0151

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
7 juli 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
992677598
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Schellen
  • A. Aler
  • J. Utermark
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met geweld en poging tot diefstal in vereniging

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 7 juli 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die was aangeklaagd voor medeplegen van diefstal met geweld en poging tot diefstal in vereniging. De verdachte, geboren in 1976 en afkomstig uit Suriname, was op het moment van de uitspraak gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'de Noordsingel' te Rotterdam. De tenlastelegging omvatte onder andere een gewapende overval op een taxichauffeur op 6 november 1998 te Zoetermeer, waarbij de verdachte samen met een mededader een portemonnee en geld heeft weggenomen, vergezeld van geweld en bedreiging. Dit geweld resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor het slachtoffer, waaronder twee ingeklapte longen. De verdachte heeft ook een personenauto van het slachtoffer weggenomen.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een brutale gewapende roofoverval, uitgevoerd volgens een vooropgezet plan. De verdachte heeft grof fysiek geweld gebruikt en heeft niet ingegrepen toen zijn mededader het slachtoffer met een mes aanviel. Het hof rekende dit de verdachte zwaar aan, vooral gezien de impact van dergelijke geweldsmisdrijven op de samenleving en de psychische gevolgen voor slachtoffers. De verdachte had eerder al veroordelingen voor vergelijkbare feiten en had zich misdragen tijdens een proeftijd.

De straf die het hof oplegde was 4 jaar en 6 maanden gevangenisstraf, met een schadevergoeding aan de benadeelde partij van f 10.998,36. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten, de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

rolnummer 2200058099
parketnummer 0992677598
datum uitspraak 7 juli 2000
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRA VENHAGE
meervoudige strafkamer
ARREST
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage van 3 maart 1999 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren [...] (Suriname) 1976,
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "de Noordsingel" te Rotterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en op de terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2000.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep ter terechtzitting van 6 augustus 1999 en 22 oktober 1999 op vordering van respectievelijk de officier van justitie en de advocaat-generaal gewijzigd.
Van de dagvaarding en van de vorderingen wijziging tenlastelegging zijn kopieën gevoegd in dit arrest.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair 2e alternatief, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
Bijlage:
1.
hij op 6 november 1998 te Zoetermeer tezamen n in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en een geldbedrag toebehorende aan [slachtoffer] welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het vastpakken/ vasthouden van die [slachtoffer] bij zijn borst en zijn nek en het houden van een mes tegen de hals/ keel van die [slachtoffer] en het geven van een vuistslag en een elleboogstoot in het gezicht van die [slachtoffer] en het tegen die [slachtoffer] zeggen: “Geef geld”, althans woorden van gelijke aard of strekking en het rukken/ trekken aan de portemonnee van die [slachtoffer] en het meermalen steken met een mes in het lichaam van die [slachtoffer], terwijl dat feit zwaar lichamelijk letsel, te weten 2 ingeklapte longen, bij die [slachtoffer] tengevolge had;
hij op 03 november 1998 te Zoetermeer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk va wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een personenauto (Opel kadet), toebehorende aan [slachtoffer] tezamen en in vereniging met anderen zich naar die auto heeft begeven en/ of een portiersslot van die auto heeft geforceerd en/ of het kapje dat voor de bedrading zit onder het stuur heeft weggehaald en aan het stuur van die auto heeft geduwd en/ of getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 06 november 1998 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Mercedes) toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door toen en daar opzettelijk en wederrechtelijk met bovenstaande personenauto, zonder toestemming van voormelde [slachtoffer] te gaan rijden en deze personenauto op een andere plaats achter te laten;
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1. medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
2. medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, wegmaken;
3. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op het rapport betreffende verdachte van 20 juni 2000, opgesteld door J.M.J.F. Offermans, psychiater en J.P.M. Hent, psycholoog, beiden bij het Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek van het Gevangeniswezen te Utrecht, en maakt de conclusie van dit rapport - kort gezegd daarop neerkomende dat verdachte ten tijde van het tenlastegelegde niet aan enige stoornis leed en dat verdachte als volledig toerekeningsvatbaar is te beschouwen ten aanzien van de ten laste gelegde feiten - tot de zijne.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1 primair 2e alternatief en onder 3 tenlastegelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest en met beslissingen omtrent de vordering van de benadeelde partij en de inbeslaggenomen goederen als omschreven in voormeld vonnis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis zal worden vernietigd, bewezen zal worden verklaard het aan verdachte onder 1 subsidiair te alternatief, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot 5 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest en met toewijzing van de vordering benadeelde partij ad f 10.998,36 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van f 10.998,36, vervangende hechtenis 100 dagen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de. feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en de uitgebrachte rapportage.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een brutale gewapende roofoverval op een taxi-chauffeur. Deze overval is volgens een vooropgezet, geraffineerd plan uitgevoerd, waarbij van tevoren werd afgesproken om de taxichauffeur' s nachts op een stille plek met behulp van een mes te beroven. Verdachte en zijn mededader deden dit louter uit winstbejag. Verdachte heeft daadwerkelijk grof fysiek geweld gebruikt tegen het slachtoffer om hem ertoe te bewegen zijn portemonnee - met een relatief klein geldbedrag - af te geven. Verdachtes mededader heeft de taxi-chauffeur - ook toen deze reeds uit de taxi was gevlucht op nietsontziende en zeer brute wijze een groot aantal keren met een mes gestoken, leidend tot een bloedverlies van anderhalve liter. Verdachte heeft geen actie ondernomen om zijn (minderjarige) mededader tot bezinning te brengen of hem ervan te weerhouden de barbaarse steekpartij voort te zetten. Het hof rekent verdachte dit alles ernstig aan.
De verdachte is samen met zijn mededader in de taxi van het slachtoffer weggereden en heeft deze elders achtergelaten. Voorts heeft verdachte zich enkele dagen voor de roofoverval samen met anderen nog schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal van een personenauto.
Met name grove geweldsmisdrijven als onder 1 bewezenverklaard veroorzaken grote onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Dat geldt in het bijzonder voor het slachtoffer in casu, een taxichauffeur, die zich uit hoofde van zijn beroep vaak - met voor hem onbekende derden - naar afgelegen plaatsen moet begeven. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke roofovervallen - nog afgezien van ernstig lichamelijk letsel - psychisch vaak nog lang ernstige problemen ondervinden als gevolg daarvan.
Het hof neemt in aanmerking dat verdachte eerder is veroordeeld terzake van gekwalificeerde diefstallen en dat hij zich ernstig heeft misdragen nota bene gedurende de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een onvoorwaardelijke vrijheidbenemende straf van na te melden duur een passende reactie vormt.
Benadeelde partij [benadeelde partij]
Het hof acht voldoende aannemelijk dat met betrekking tot feit 1 door de benadeelde partij rechtstreeks materiële schade tot een bedrag van f 2.998,36 is geleden en voor wat betreft de immateriële schade een bedrag ad f 8.000,-- voldoende aannemelijk is geworden. Het hof zal de vordering derhalve tot een bedrag van f 10.998,36 toewijzen, en verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 47, 57, 310, 311, 312 en 350 van het Wetboek van. Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair 2e alternatief, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIER JAREN EN ZES MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vorderingen tot benadeelde partij [benadeelde partij] tot een bedrag van f 10.998,36 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij, met bepaling dat, indien en voorzover een of meer van verdachtes mede-aansprakelijken voormeld bedrag zullen hebben betaald, verdachte door die betaling zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering en bepaalt dat deze de vordering in zoverre slechts kan aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt - tot aan deze uitspraak. begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen als vermeld op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 1 zwart lederen jas;
- 1 beige Levi Strauss jas.
Dit arrest is gewezen door
mrs Van Schellen, Aler en Utermark,
in bijzijn van de griffier Neijs.
Uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 juli 2000.