rolnummer 2200255699
parketnummer 1006003798
datum uitspraak 26 januari 2000
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige strafkamer
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte en de officier van justitie tegen het vonnis van de arrondissementsreeilhtbank te Rotterdam van 2 september 1999 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Almere Binnen" te Almere.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en op de terechtziting in hoger beroep van 12 januari 2000.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg op vordering van de officier van justitie gewijzigd.
Van de vordering nadere omschrijving tenlastelegging en de vordering wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1.
hij op 24 juni 1998 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een automatisch vuurwapen kogels in de richting van die [slachtoffer] heeft afgevuurd, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 24 juni 1998 te Rotterdam een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 en 3 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool-mitrailleur, van het merk Arma Ero, model mini-Ero en voor dat wapen geschikte munitie kaliber 9 mm Parabellum voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 24 juni 1998 te Rotterdam opzettelijk band heeft gesticht aan/in een auto, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid benzine in/over die auto doen terechtkomen en vervolgens de benzine met open vuur in aanraking gebracht ten gevolge waarvan brand is ontstaan en die auto gedeeltelijk is verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor een op korte afstand van die brandende auto staand hekwerk en gebouwen te duchten was.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier bewezen is verklaard, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
poging tot moord;
2.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wàpens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie 11;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
3.
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het tenlastegelegde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis zal worden vernietigd, bewezen zal worden verklaard hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot moord. Hij heeft volgens een tevoren beraamd plan het beoogd slachtoffer opgewacht bij diens woning. Vanuit een gestolen auto heeft hij daarna op korte afstand met een automatisch pistool kogels op hem afgevuurd. Dit feit voltrok zich op klaarlichte dag in een Rotterdamse woonwijk. Het slachtoffer, hoewel op een vitale plaats getroffen, is niet komen te overlijden. Verdachte had geen persoonlijke relatie met het slachtoffer. Een dergelijke koelbloedige poging tot moord is een buitengemeen ernstig strafbaar feit, ook wanneer het motief gelegen zou zijn in een criminele afrekening. Verdachte heeft kort na de aanslag de vluchtauto, die gestolen bleek te zijn, in vlam gezet, kennelijk om sporen te wissen. Het gebruikte automatische pistool, waarvan het voorhanden hebben op zich al een ernstig feit is, werd in de auto achtergelaten.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met een langdurige gevangenisstraf. Het hof houdt bij het bepalen van de duur ten nadele van de verdachte rekening met het feit dat hij eerder ter zake van het medeplegen van een poging tot doodslag is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 1/2 jaar.
Dit alles brengt het hof tot het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 57, 157 en 289 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaar het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs Welbedacht, Van der Klooster en Verwayen, in bijzijn van de griffier Neijs.
Uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 januari 2000.