ECLI:NL:GHSGR:2000:AD9355

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
15 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
1201500200
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A. de Wild
  • B. Reinking
  • C. Herstel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake seksuele misdrijven tegen minderjarige stiefkinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 15 november 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Middelburg. De verdachte, geboren in 1951 en gedetineerd in het Huis van Bewaring “De Boschpoort” te Breda, werd beschuldigd van meerdere seksuele misdrijven, waaronder verkrachting en ontucht met zijn minderjarige stiefkind. De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen van seksueel geweld en psychische dwang, gepleegd over een periode van jaren. Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was wat aan de verdachte onder feit 4 was tenlastegelegd, en sprak hem daarvan vrij. Echter, de feiten 1 primair, 2 en 3 primair werden wel bewezen verklaard. De verdachte had gedurende een aanzienlijke periode een incestueuze relatie met zijn stiefdochters en had hen met geweld bedreigd. Het hof benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de langdurige psychische gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een zwaardere straf op dan door de eerste rechter was bepaald, omdat de omstandigheden van de zaak dit vereisten. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen in zowel eerste aanleg als hoger beroep.

Uitspraak

Rolnummer 2200116200
Parketnummer 1201500200
Datum uitspraak 15 november 2000
GERECHTSHOF TE ’s-GRAVENHAGE
Meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
Gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de meervoudige kamer in de arrondissementsrechtbank te Middelburg van 26 april 2000 in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te Rilland-Bath 1951,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring “De Boschpoort” te Breda.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 1 november 2000.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4 is tenlastegelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan op de wij ze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1.
hij op tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 december 1991 tot en met 31 oktober 1997 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, telkens door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
hebbende verdachte toen aldaar telkens zijn penis en een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en zijn penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht;
en bestaande die feitelijkheden (telkens) hierin dat hij, verdachte, tegen die [slachtoffer] heeft gezegd
-dat zij tegen niemand er wat over mocht vertellen, anders zou hij in de gevangenis komen en zouden zij elkaar nooit meer zien en/ of
-dat haar moeder dan veel verdriet zou hebben en/ of
-dat zijn geest haar zou achtervolgen op het moment dat hij dood zou zijn en dat zijn geest haar dan gek zou maken en/ of
-dat “dit” het enige was wat hij nog had en dat zij hem dat niet af kon pakken en/ of
dat het juist goed was voor zijn hoofdpijn en hartritmestoornissen als ze seks hadden,
en (aldus) die [slachtoffer] (telkens) psychisch onder druk heeft gezet
2.
dat hij op tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 1984 tot en met 30 november 1991, te Rilland en Kruiningen, gemeente Reimerswaal, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefkind, [slachtoffer] geboren op 31 oktober 1977, bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij, verdachte,
-zijn penis en/ of zijn tong en/ of een of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/ of
-zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht en/ of
-die [slachtoffer] zijn penis heeft vast laten houden en/ of heeft laten aftrekken en/ of
-de borsten en/ of vagina van die [slachtoffer] heeft betast;
3.
hij op tijdstippen gelegen in og omstreeks de periode van 1 december 1991 tot en met 24 maart 1995 te Kruiningen, gemeente Reimerswaal, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handeling(en) die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] hebbende verdachte toen en aldaar (telkens) een of meer vinger(s) en zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd
en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld (telkens) hierin dat verdachte
-die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen en/ of in de armen en/ of benen heeft geknepen en. Of die [slachtoffer] bij haar keel heeft vastgehouden en
-tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat ze haar mond moest houden, anders zou hij haar in elkaar slaan,
-en (aldus) (telkens) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair:
verkrachting, meermalen gepleegd;
feit2:
ontucht plegen met zijn minderjarig
stiefkind, meermalen gepleegd;
feit 3 primair:
verkrachting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6
jaren, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking
genomen. Verdachte heeft gedurende een aanzienlij ke periode
een incestueuze verhouding gehad met zijn stiefdochters,
waarbij hij er niet voor is teruggedeinsd om één van hen met
geweld te bedreigen. Tevens heeft hij gedurende een langdurige
periode ontuchtige handelingen gepleegd met één van zijn
stiefdochters.
De incestueuze handelingen hebben plaatsgevonden met een grote
regelmaat in een heel kwetsbare levensfase van de
stiefdochters. In plaats van hen te beschermen, zoals van een stiefvader mag worden verwacht, heeft verdachte inbreuk
gemaakt op hun lichamelijke integriteit en heeft hij op grove
wijze misbruik gemaakt van de tussen hem en zijn stiefdochters
aanwezige vertrouwensrelatie. Verdachte heeft bij zijn
handelen uitsluitend oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen seksuele lustgevoelens.
Met betrekking tot de door verdachte gepleegde zedendelicten kan als feit van algemene bekendheid worden aangemerkt, dat
slachtoffers van dergelijke delicten vaak nog lang ernstige
psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen.
Al het vorenstaande in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur passend en geboden is.
Ondanks dat de verdachte terzake van het onder 4 tenlaste gelegde wordt vrijgesproken, is het hof van oordeel, dat het dientengevolge opleggen van een lagere straf dan door de eerste rechter opgelegd en thans door de advocaat-generaal gevorderd, onvoldoende recht doet aan de door het hof in ogenschouw genomen omstandigheden.
Het is op deze grond dat het hof in dit opzicht een zwaardere straf zal opleggen dan door de eerste rechter is bepaald en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 242 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, en 3 primair tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde
strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ZES JAREN.
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoer
legging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de
uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt
gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere
vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mrs. De Wild, Reinking en Herstel,
in bijzijn van de griffier mr. Van Slochteren.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof
van 15 november 2000.