parketnummer 1100616999
datum uitspraak 22 december 2000
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de meervoudige kamer in de arrondissements-rechtbank te Dordrecht van 6 juni 2000 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te Curaçao (Nederlandse Antillen) 1980,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Noordsingel" te Rotterdam.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 6 oktober 2000 en 12 december 2000.
Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie is gevoegd in dit arrest.
3. Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 is tenlastegelegd.
De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5.1
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt.
1.
(zaak 7)
hij op 03 november 1999 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (auto)sleutels en mobiele telefoons (waarvan een van het merk Panasonic), toebehorende aan [slachtoffer] of [slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer] en [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/ of zijn mededader(s)
-die [slachtoffer] (tegen zijn hoofd) heeft/ hebben geslagen of gestompt en
-een trui over het hoofd van die [slachtoffer] heeft/ hebben getrokken en
-de darmen en de benen van die [slachtoffer] heeft/ hebben vastgebonden (met (telefoon)snoer(en) en een riem) en
-die [slachtoffer] heeft/ hebben vastgepakt en op een bed gedrukt en
-de polsen van die [slachtoffer] heeft/ hebben vastgebonden (met een (telefoon)snoer) en de enkels van die [slachtoffer] heeft/ hebben vastgebonden (met het hengsel van een sporttas) en
-een broek over het hoofd van die [slachtoffer] heeft/ hebben getrokken;
2.
hij op 03 november 1999 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk BMW, type 328i cabrio, kleur paars, [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer],
waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (immers hebben verdachte en zijn mededaders onbevoegd gebruik gemaakt van een sleutel);
3.
hij op 18 december 1999 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] (medewerker bij supermarkt Albert Heijn) heeft gedwongen tot de afgifte van de sleutels van de kluis toebehorende aan Albert Heijn, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/ of zijn mededader(s),
-die [slachtoffer] een mes op de keel heeft/ hebben gezet en
-die [slachtoffer] (in een verwurging/ wurggreep) met de arm om de keel heeft/ hebben vastgepakt en
-die [slachtoffer] heeft/ hebben doen lopen (onder bedreiging van het mes en in een wurggreep) naar het kantoortje (een ruimte op de eerste verdieping van de winkel) en
-een stroomstootwapen, in de richting van die [slachtoffer] heeft/ hebben gehouden;
4.
hij op 18 december 1999 te Dordrecht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld toebehorende aan Albert Heijn,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en doen vergezellen van geweld en bedreiging met geweld tegen de in de winkel van Albert Heijn aanwezige personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken met zijn mededaders,
-de winkel van Albert Heijn is binnengegaan met een bivakmuts of een nylonkous over het hoofd getrokken en
-die [slachtoffer] een mes op de keel heeft gezet en
-die [slachtoffer] (in een verwurging/ wurggreep) met de arm om de keel heeft vastgepakt en
-die [slachtoffer] heeft doen lopen (onder bedreiging van het mes en in een wurggreep) naar het kantoortje (een ruimte op de eerste verdieping van de winkel) en
- een stroomstootwapen in de richting van die [slachtoffer] heeft geduwd en
-die [slachtoffer] aan handen en voeten heeft vastgebonden en de mond van die [slachtoffer] heeft afgeplakt en
-[slachtoffer] (meermalen) op haar knieën heeft doen zitten en die (meermalen) naar beneden heeft geduwd en omhoog heeft getrokken en heeft meegetrokken en
-die [slachtoffer] een stroomstootwapen heeft getoond en
-[slachtoffer] en [slachtoffer] aan de handen heeft vastgebonden (op de rug) en een vriescel heeft ingeduwd, en
-[slachtoffer] en [slachtoffer] (onder bedreiging van een mes) een vriescel heeft ingeduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op 18 december 1999 te Dordrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een (personen)auto (merk Opel, type Kadette, kleur wit, [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer], en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, namelijk door het forceren van de deur en het forceren van het stuurslot;
5.2
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5.3
Voorzover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
6.1
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
6.2
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen.
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde onder 1 en 2 levert op:
feit 1: diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
feit 2: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
Feit 1, voor wat betreft de diefstal van autosleutels, en feit 2 staan in zodanig verband dat zij moeten worden beschouwd als één voortgezette handeling.
Het bewezenverklaarde onder 3 en 4 levert op:
feit 3: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
feit 4: poging tot diefstal, voorafgegaan of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit
wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 3 en feit 4, voor wat betreft de geweldpleging jegens [slachtoffer], staan in zodanig verband dat zij deels moeten worden beschouwd als eendaadse samenloop.
Het bewezenverklaarde onder 5 levert op:
feit 5: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
8. Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
9.1
De verdachte is in eerste aanleg terzake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest, en tot betaling van de schade geleden door de benadeelde partijen als nader in het vonnis omschreven, alsmede tot schadevergoedings-maatregelen.
9.2
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en tot betaling van de schade geleden door de benadeelde partijen conform de beslissing van de rechter in eerste aanleg.
9.3
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
9.4
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte is mededader van een beroving in een woning en daaropvolgende diefstal van een auto. Daarbij maakte de verdachte deel uit van een groep personen die koel en bruut een woning zijn binnengegaan met het doel de sleutels te pakken te krijgen van een dure personenauto, die zij wilden bemachtigen. De verdachte en zijn mededaders hebben daarbij het gebruik van geweld niet geschuwd. De agressieve wijze waarop de daders de in de woning aanwezige personen hebben bejegend, zoals het slaan van één van de slachtoffers en het vastbinden van handen en voeten en het afdekken van de hoofden van de slachtoffers,
moet voor de slachtoffers uitermate beangstigend en bedreigend zijn geweest. Te verwachten valt dan ook dat zij nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan. Daarnaast brengen feiten zoals de onderhavige bij de burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
9.5
Voorts is de verdachte mededader van een brute overval op een supermarkt. Die overval is door de daders zorgvuldig voorbereid en uitgevoerd. Ook bij deze overval zijn de daders op agressieve wijze te werk gegaan, zoals bedreiging met een mes en met een stroomstootwapen, het duwen en meetrekken van de personeelsleden alsmede het vastbinden van handen en voeten en het afplakken van de mond van één van hen. Dit geweld en deze bedreiging met geweld moeten voor de slachtoffers uitermate beangstigend en bedreigend zijn geweest. Bovendien zijn enkele medewerkers in een koelcel geduwd, hetgeen voor deze personen een ernstig gevaar voor onderkoeling heeft opgeleverd.
Overvallen als de onderhavige, waarbij gebruik is gemaakt van wapens en waarbij geweld is toegepast, veroorzaken gevoelens van grote onrust en onveiligheid in de maatschappij. Voorts valt te verwachten dat de slachtoffers nog geruime tijd zullen lijden onder de psychische gevolgen van hetgeen hen is aangedaan.
Daarnaast heeft de verdachte de bij de overval gebruikte auto gestolen.
9.6
Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
10. Vorderingen tot schadevergoeding
10.1
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde tot een bedrag van f 168,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit
in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij voldoende aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 1 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
10.2
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer], [adres] te [woonplaats], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 3 en 4 tenlastegelegde tot een bedrag van f 3.500,-.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot een bedrag van f 2.500,-.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij
voldoende aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat
deze schade het gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 3 en 4 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
10.3
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde tot een bedrag van f 2.500,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij voldoende aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat
deze schade het gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 4 bewezenverklaarde.
10.4
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde tot een bedrag van f 2.500,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij voldoende aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 4 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
10.5
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde tot een bedrag van f 2.500,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij
voldoende aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 4 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
10.6
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde tot een bedrag van f 2.500,-.
In hoger beroep is deze vordering wederom aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij
voldoende aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 4 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
10.7
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van
geleden schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde tot een bedrag van f 2.621,25.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot een bedrag van f 2.500,-.
De verdachte heeft de vordering van de benadeelde partij betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij voldoende aangetoond dat de gestelde schade is geleden en dat deze schade het gevolg is van het ten laste van de verdachte onder 4 bewezenverklaarde.
De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
10.8
Tenslotte dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
11. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 55, 56, 57, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 6 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is
tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde
strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte te dier zake strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
Bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], tot een bedrag van f 168,- (honderdachtenzestig gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer], [adres] te [woonplaats], tot een bedrag van f 2.500,- (vijfentwintighonderd gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], tot een bedrag van f 2.500,- (vijfentwintighonderd gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], tot een bedrag van f 2.500,- (vijfentwintighonderd gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], tot een bedrag van f 2.500,- (vijfentwintighonderd gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], tot een bedrag van f 2.500,- (vijfentwintighonderd gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij], [adres] te [woonplaats], tot een bedrag van f 2.500,- (vijfentwintighonderd gulden) en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde
partij.
Veroordeelt de verdachte in de kosten die de benadeelde partijen heeft gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moeten maken.
Dit arrest is gewezen door mrs. Von Brucken Fock, Stoker-Klein en Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. Van Slochteren.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 december 2000.
Mr. Stoker-Klein is buiten staat dit arrest te ondertekenen.