ECLI:NL:GHSGR:2000:AA9948
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- A. Koning
- M. De Bruijn-Lückers
- J. De Gooijer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ouderlijk gezag na echtscheiding
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage werd behandeld, ging het om een hoger beroep van de vader tegen een beschikking van de rechtbank te 's-Gravenhage van 12 juli 2000. De vader, die op 6 januari 1998 met de moeder was gehuwd, verzocht om het ouderlijke gezag over hun kind, geboren op 24 februari 1998, alleen uit te oefenen. De rechtbank had eerder bepaald dat het gezamenlijke gezag van beide ouders in stand bleef, wat de vader wilde aanvechten. Tijdens de mondelinge behandeling op 29 november 2000 was de vader niet persoonlijk aanwezig, maar zijn advocaat, mr. M.A. Sobral, was wel aanwezig. De moeder en de raad voor de kinderbescherming waren niet verschenen.
De vader had eerder, op 18 augustus 1999, de rechtbank verzocht om de echtscheiding uit te spreken en het ouderlijke gezag te regelen. De rechtbank had in eerdere beschikkingen bepaald dat het kind voorlopig bij de vader zou verblijven en had de echtscheiding uitgesproken. De vader trok zijn verzoek om een omgangsregeling in, waardoor het hof zich enkel hoefde te buigen over het gezag.
Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat de raad zich niet had uitgelaten over de gezagsvoorziening. De raad had in een rapport geadviseerd dat de vader het ouderlijke gezag zou krijgen, gezien het onverantwoordelijke gedrag van de moeder. Het hof concludeerde dat het in het belang van het kind was dat de vader alleen het gezag zou uitoefenen, gezien de verstoorde relatie tussen de ouders en het gebrek aan zorg van de moeder. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en het hof bepaalde dat het gezag over het kind met ingang van 29 november 2000 alleen aan de vader toekwam.