ECLI:NL:GHSGR:2000:AA5269

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 februari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
96/684
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. de Boer
  • A. Simonis
  • J. Wurfbain
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot schadevergoeding en overeenkomst tot stand gekomen tussen partijen

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Gravenhage diende, ging het om een hoger beroep van een eerdere uitspraak van de rechtbank te 's-Gravenhage. De appellanten, waaronder CHIPSHOL HOLDING B.V. en B.V. LANDVISION, stelden dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen hen en de geïntimeerden, FORWARD BUSINESS PARKS N.V. en N.V. LANDINVEST. De rechtbank had eerder in een bodemprocedure geoordeeld dat er geen wilsovereenstemming was bereikt tussen de partijen, wat leidde tot een vernietiging van het vonnis in die procedure door het hof. Het hof oordeelde dat de vordering van Forward en Landinvest, die was gebaseerd op de stelling dat er een overeenkomst was, ongegrond was. Het hof vernietigde het vonnis waarvan hoger beroep voor zover dat onderworpen was aan zijn oordeel en wees de vordering van Forward en Landinvest af. Het hof bekrachtigde het vonnis voor het overige en wees af het meer of anders gevorderde. Tevens werden de kosten van de procedure aan de zijde van de appellanten toegewezen. De uitspraak vond plaats op 22 februari 2000, na een zitting op 11 januari 2000 waar beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Het hof concludeerde dat er geen reden was om het eindarrest aan te houden in afwachting van de cassatieprocedure tegen het eerdere arrest in de bodemprocedure.

Uitspraak

Uitspraak : 22 februari 2000
Rolnr. : 96/684
Rolnr. rb.: 96/552
Het gerechtshof te 's-Gravenhage, tweede civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHIPSHOL HOLDING B.V.,
gevestigd te Wassenaar,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V.
LANDVISION,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gemeente Haarlemmermeer,
3. [appellant 3],
wonende te [woonplaats], Zwitserland,
4. de besloten vennootschap met beperkte aanspra-
kelijkheid B.V. Pentalaria,
gevestigd Utrecht,
5. de besloten vennootschap met beperkte aanspra-
kelijkheid UNIHOME B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
6. [appellant 6],
wonende te [woonplaats],
appellanten in het principaal appel,
geïntimeerden in het incidenteel appel,
procureur: mr. E. Grabandt,
- t e g e n -
1. de naamloze vennootschap FORWARD BUSINESS PARKS N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
2. de naamloze vennootschap N.V. LANDINVEST,
gevestigd te Haarlemmermeer,
geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
procureur: mr. H.J.A. Knijff.
Het geding
Het hof verwijst naar zijn tussenarrest van 22 april 1997, waarbij de zaak naar de rol is verwe-zen om partijen de gelegenheid te geven zich uit te laten omtrent de vraag of er nog een (spoed-ei-send) belang bestaat bij een beslissing in hoger beroep in het kort geding en daarnaast al datgene naar voren te brengen dat zij dienstig achten. Daarna hebben partijen over en weer nog een akte genomen gevolgd door een akte uitlating productie van de zijde van principaal appellan-ten, hierna gezamenlijk aan te duiden met "[appellanten]".
Partijen hebben vervolgens hun standpunten ter zitting van het hof van 11 januari 2000 aan de hand van pleitnota's nader doen bepleiten, [appellanten]. door mr. R.E. Gerritsen, advocaat te Aals-meer, en principaal geïntimeerden, aan te duiden met "Forward en Landinvest" door mr. T.D. de Groot, advo-caat te Amster-dam, waarbij over en weer nog pro-ducties in het geding zijn gebracht. Daarbij is overeengekomen dat van de zijde van [appellanten]. alsnog de inleidende dag-vaarding van de onder rolnummer 99/2126 bij de rechtbank te 's-Graven-hage aanhangig gemaakte procedure in het geding zal worden gebracht het-geen inmiddels is geschied bij brief van 17 janu-ari 2000. Partijen hebben vervolgens onder overlegging van de stuk-ken we-derom arrest ge-vraagd.
Verdere beoordeling van het principale en inci-dentele hoger beroep
1. [Appellanten]. hebben bij akte van 20 mei 1999 de reconventionele vordering, zoals deze in hoger beroep is aangevuld met een vordering tot onge-daanmaking van de gevolgen van het bestreden vonnis, ingetrokken, zodat thans nog slechts aan de orde is het door de president in conventie gewezen vonnis.
2. Bij het tussenarrest is abusievelijk vermeld dat [appellanten]. zeven grieven tegen het vonnis van de president hebben aangevoerd doch dit zijn er negen. De laatste en negende grief beoogt het geschil, na intrekking van de reconventionele vordering beperkt tot de conventie, in zijn volle omvang aan het hof ter beoordeling voor te leg-gen. Nu de overige grieven alle het oordeel van de president beogen aan te tasten dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, lenen deze zich voor gezamenlijke behandeling.
3. Bij eerdergenoemd tussenarrest heeft het hof de zaak naar de rol verwezen in voege als voor-meld. Die beslis-sing van het hof was mede ingege-ven door de omstandig-heid dat de vordering zoals ingesteld in dit geding dezelfde is als die welke inzet vormde van een bodemprocedure, waarin ten tijde van het wijzen van het tussenarrest de rechtbank te 's-Gravenhage onder rolnummer
96/1-908 een eindvonnis had gewezen. Na tegen dat vonnis door [appellanten]. inge-steld hoger beroep heeft dit hof bij arrest van 30 maart 1999 onder rolnummer 97/0702 gewezen het vonnis van de rech-tbank in de bodemprocedure vernietigd en voor zover in dit geding nog van belang de vordering in con-ventie afgewezen. Aan die vordering was door Forward en Landinvest ten grondslag gelegd de stelling dat tussen partijen in april 1996 een overeenkomst tot stand is gekomen en het hof heeft oordelende dat niet ge-zegd kan worden dat tussen partijen in enigerlei stadi-um van de on-derhandelingen wilsovereenstemming is bereikt terzake van alle tussen hen bestaande geschillen die stelling ongegrond bevonden. Tegen dat arrest in de bodemprocedure is door Forward en Landin-vest cassatieberoep inge-steld bij de Hoge Raad der Nederlanden.
4. Nu in de bodemprocedure door het hof is geoordeeld dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen, moet wor-den geoordeeld dat het bestreden vonnis met voorbijgaan aan de daar-tegen gerichte grieven reeds daarom niet in stand kan blijven. De vordering van Forward en Landin-vest in zoverre het betreft die onderdelen daar-van die door de president zijn toegewezen zal alsnog aan Forward en Landinvest worden ontzegd en voor het ove-rige zal het vonnis worden be-krachtigd. Daar-mee is tevens het lot bezegeld van het door Forward en Landinvest tegen het vonnis van de president ingesteld incidentele hoger beroep. Het hof acht met afwijzing van het daar-toe strekkende verzoek geen termen aanwezig het eindarrest aan te houden hangende de behandeling van het beroep in cassa-tie tegen 's hofs arrest in de bodemprocedure. [Appellanten]. hebben (spoedei-send) belang bij een eindarrest in dit kort ge-ding, welk belang hierin is gelegen, zoals zij desgevraagd door het hof bij tussenarrest ten pleidooie hebben betoogd, dat Forward en Landin-vest reeds diverse pogingen heb-ben ondernomen met voorbijgaan aan 's hofs arrest in de bodemproce-dure het uitvoerbaar bij voor-raad verklaarde vonnis van de president te execu-teren. Evenmin zal het verzoek van [appellanten]. tot uit-voerbaarver-klaring bij voorraad van het onder-havige arrest anders dan in zoverre betrekking hebbende op de proceskostenveroordeling worden ingewilligd, nu de beslis-sing groten-deels strekt tot afwijzing van het gevorderde en die beslis-sing niet vatbaar is voor uitvoerbaarver-klaring bij voorraad.
5. Nu het principaal appel slaagt en de grond aan het incidenteel appel is komen te ontvallen, zullen Forward en Landinvest als de in hoger beroep in het ongelijk gestelde partijen worden veroordeeld in de kosten van deze instantie als-mede die van de eerste instantie gevallen aan de zijde van [appellanten].
Beslissing
Het hof:
In het principale en incidentele hoger beroep:
- vernietigt het vonnis waarvan hoger beroep voor zover onderworpen aan het oordeel van hof en opnieuw rechtdoende:
- wijst de vordering van Forward en Landinvest voor zover toegewezen door de president alsnog af;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- veroordeelt Forward en Landinvest in de kosten van de eerste aanleg aan de zijde van [appellanten]. be-paald op ¦ 420,= aan verschotten en op ¦ 1.500-,= aan sala-ris procureur alsmede in de kosten van [appellanten]. van het hoger beroep tot aan deze uit-spraak be-paald op ¦ 541,15 aan verschot-ten en op ¦ 5.100,= aan sala-ris procureur en verklaart dit arrest in zoverre uit-voerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. De Boer, Simonis en Wurfbain en het is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 februari 2000.
Coll.: