ECLI:NL:GHSGR:1999:AU7455

Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum uitspraak
31 augustus 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK-98/01646
Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afschrijving medische bibliotheek als verwervingskosten in de inkomstenbelasting

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 31 augustus 1999, gaat het om een beroepschrift van mevrouw X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De mondelinge behandeling vond plaats op 17 augustus 1999, waarbij de gemachtigde van belanghebbende, Q, en de Inspecteur, R, bijgestaan door S, aanwezig waren. De belanghebbende had in haar aangifte een belastbaar inkomen van fl. 67.150 opgegeven, inclusief een bedrag van fl. 1.000 voor afschrijving op haar medische bibliotheek. De Inspecteur had deze afschrijving niet geaccepteerd en het belastbare inkomen vastgesteld op fl. 71.121. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende voldoende aannemelijk had gemaakt dat de uitgaven voor de medische boeken niet eerder ten laste van haar inkomen waren gebracht. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, verlaagde de aanslag tot fl. 70.521, en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van fl. 443,75, alsook tot vergoeding van het griffierecht van fl. 80 aan de belanghebbende. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. C.G.M. van Rijnberk, raadsheer, in aanwezigheid van de waarnemend griffier mr. drs. J.W. van Wallenburg.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE
vierde enkelvoudige belastingkamer
31 augustus 1999
nummer BK-98/01646
PROCES-VERBAAL
van de mondelinge uitspraak op het beroepschrift van
mevrouw X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid P van de Belastingdienst, op het bezwaarschrift van belanghebbende betreffende de haar opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen voor het jaar 1996.
De mondelinge behandeling van bovenbedoelde zaak heeft plaatsgevonden te 's-Gravenhage ter zitting van 17 augustus 1999, alwaar is verschenen de gemachtigde van belanghebbende,
Q, alsmede namens de Inspecteur R, tot zijn bijstand vergezeld van S.
De beslissing van het Gerechtshof in deze zaak luidt als volgt:
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep,
- vermindert de aanslag tot een, berekend naar een belastbaar inkomen van fl. 70.521,
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep aan de zijde van belanghebbende gevallen, vastgesteld op fl. 443,75, en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden,
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende te vergoeden het voor deze zaak gestorte griffierecht ad fl. 80.
Deze beslissing berust op de volgende gronden:
1. Belanghebbende is geboren op [datum] 1962. Zij heeft haar opleiding tot basisarts in 1990 voltooid. In 1995 is belanghebbende aangevangen met haar opleiding voor medisch specialist. In het onderhavige jaar was zij werkzaam als arts-assistent in opleiding voor medisch specialist in het A-ziekenhuis te Y.
2. Belanghebbende heeft voor het onderhavige jaar aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van fl. 67.150. In de aangifte was onder meer een bedrag van fl. 1.000 opgenomen in verband met afschrijving op de tijdens haar studietijd gevormde en voor de dienstbetrekking gebezigde medische bibliotheek (uitgaande van een gebruikswaarde van fl. 5.000 en afschrijving over vijf jaar).
3. Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur het aangegeven inkomen onder meer gecorrigeerd met het bedrag van fl. 1.000 afschrijving boeken. De Inspecteur heeft het belastbare inkomen na bezwaar vastgesteld op fl. 71.121.
4. In geschil is voormelde correctie.
5. Niet in geschil is dat indien de uitgaven voor de betreffende medische boeken niet in vroegere jaren ten laste van het inkomen zijn gebracht afschrijving mogelijk is. De afschrijving moet alsdan, naar partijen ter zitting - bij wijze van compromis - zijn overeengekomen worden vastgesteld op fl. 600, te weten twintig percent van fl. 3.000. Dit laatste bedrag vertegenwoordigt naar het gemeenschappelijk oordeel van partijen de gebruikswaarde van de bij de aanvang van de dienstbetrekking aanwezige boeken.
6. Belanghebbende heeft gesteld en ter zitting nader toegelicht dat zij tijdens haar studie geen betaalde werkzaamheden heeft verricht waaruit inkomsten van enige omvang zijn ontstaan waarop de kosten in mindering konden worden gebracht. In de jaren vanaf 1990 is zij niet in de medische sector werkzaam geweest en heeft zij, aldus belanghebbende, evenmin voormelde kosten in aftrek gebracht. Ter ondersteuning van haar standpunt verwijst belanghebbende naar de door haar overgelegde aangiften inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 1992 tot en met 1995.
7. Naar 's Hofs oordeel heeft belanghebbende met hetgeen zij aan stukken heeft overgelegd en ter zitting nader heeft toegelicht, tegenover de betwisting door de Inspecteur, voldoende aannemelijk gemaakt dat de uitgaven voor de betreffende medische boeken niet reeds in eerdere jaren ten laste van haar inkomen zijn gebracht.
8. Uit het vorenstaande volgt dat de bestreden uitspraak moet worden vernietigd en dat het belastbare inkomen moet worden gesteld op fl. 70.521 (fl. 71.121 - fl. 600).
9. Nu het beroep van belanghebbende - gedeeltelijk - gegrond is, acht het Hof termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken (hierna: de Wet). Het Hof stelt deze kosten voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op fl. 443,75 (punten per proceshandeling: 2,5; waarde per punt: fl. 710; factor gewicht van de zaak 0,25).
10. Ingevolge het bepaalde in artikel 5, lid 7, van de Wet dient het door belanghebbende gestorte griffierecht ad fl. 80 haar te worden vergoed door de Inspecteur.
Aldus vastgesteld door mr. C.G.M. van Rijnberk, raadsheer, en door deze uitgesproken ter zitting van het Gerechtshof te 's-Gravenhage op dinsdag 31 augustus 1999, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier mr. drs. J.W. van Wallenburg. De beslissing is op de voet van artikel 17a, lid 1, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken in het openbaar uitgesproken.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, hetwelk door de voornoemde raadsheer en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Voor afschrift conform:
De griffier van het
Gerechtshof te 's-Gravenhage.
Aangetekend aan
partijen verzonden: