ECLI:NL:GHSGR:1999:AE9840
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Boer
- G. Gerritzen
- K. Kiers-Becking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schuldsanering en kwade trouw bij het aangaan van schulden
In deze zaak heeft appellant X. hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Rotterdam, die op 15 september 1999 zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling had afgewezen. X. stelde dat hij niet te kwader trouw was bij het aangaan van zijn schulden. Hij had tijdens zijn studie een aanzienlijke schuld opgebouwd bij de Informatie Beheer Groep en had een studentenkrediet bij ABN AMRO. Na zijn studie werd hem de mogelijkheid geboden om zijn lening om te zetten in een continue-krediet, dat hij deels gebruikte voor het aflossen van zijn schulden, maar ook voor persoonlijke uitgaven. X. erkende dat een klein deel van het krediet voor vakantie was gebruikt. Zijn financiële problemen ontstonden pas na een ontslag tijdens ziekte, wat leidde tot problemen met de aflossing van het krediet. X. voerde aan dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met het feit dat een substantieel deel van zijn schulden ook aan zijn partner, mevrouw Y., toebehoorde, die hoofdelijk aansprakelijk was. De rechtbank had het verzoek van mevrouw Y. om toepassing van de schuldsaneringsregeling wel gehonoreerd. Het hof oordeelde dat X. bij het aangaan van zijn schulden niet te kwader trouw was geweest, en vernietigde het vonnis van de rechtbank. Het hof sprak de toepassing van de schuldsanering uit en verwees de zaak naar de rechtbank te Rotterdam voor uitvoering van de regeling.